UC29 Ophalen nummerfouten uit het nummerfoutenlogboek
De use case 'Ophalen nummerfouten uit het nummerfoutenlogboek' beschrijft de stappen van het doorgeven van nummerfouten aan het Foutenmeldpunt.
Hoofdscenario
Initiatie
Ontvang bericht “Ophalen nummerfout”
De use case start met de ontvangst van het bericht “Ophalen nummerfout”. In het bericht staan de volgende gegevens:
Vraagbericht
- Identificatie afzender
- Berichtnummer afzender
- Indicatie eindgebruiker
- Begindatum
- Einddatum
Leg bericht “Ophalen nummerfout” vast
Het BV BSN-berichtnummer wordt toegekend en het vraagbericht wordt vastgelegd in het berichtenlogboek. Zie use case “Leg bericht vast”.
Autoriseer verzoek
De autorisatie wordt aangevraagd en verleend. Zie use case “Autoriseer verzoek” (zie ook Alternatieve scenario´s 1).
Verwerking
Controleer bericht
Het bericht moet voldoen aan de volgende eisen:
- De afzender moet gevuld zijn (zie Alternatieve scenario’s 2)
- Het berichtnummer van de afzender moet gevuld zijn (zie Alternatieve scenario’s 3)
- De indicatie eindgebruiker moet gevuld zijn (zie Alternatieve scenario’s 4)
- De begin- en einddatum moeten gevuld zijn (zie Alternatieve scenario’s 5)
Maak batch aan
Het systeem maakt een nieuwe batch aan. Deze wordt gevuld met gegevens uit het nummerfoutenlogboek. De selectie bestaat uit gegevens waarvan de datum binnen de begin- en einddatum valt en de waarvan de status “Open” is.
(zie ook Alternatieve scenario 6).
Registreer gedistribueerde foutmeldingen
De status van de foutmeldingen die zijn opgenomen in het nummerfoutenlogboek wordt gewijzigd in “Doorgegeven aan Foutenmeldpunt” en veld “Datumtijd naar foutenmeldpunt” wordt gevuld met huidige datum en tijd. (zie ook Alternatieve scenario 7).
Afronding
Stel antwoordbericht “Ophalen nummerfout” samen
In onderstaande overzicht wordt beschreven welke gegevens in het antwoordbericht zijn opgenomen.
Antwoordbericht
- Algemeen deel
- Berichtnummer afzender
- BV BSN Berichtnummer
- Aantal foutmeldingen
- Berichtresultaatcode (29000)
- Omschrijving berichtresultaat (“Verwerking bericht succesvol”)
Per foutmelding
- Foutnummer
- BV BSN berichtnummer
- BSN
- Indicatie van de fout
- Datum/tijd van constateren
Leg antwoordbericht “Ophalen nummerfout” vast
Het antwoordbericht wordt vastgelegd in het berichtenlogboek. Zie use case “Leg bericht vast”.
Bied antwoordbericht “Ophalen nummerfout” aan
Het antwoordbericht wordt aangeboden aan de afzender.
Vul het auditlog
Het systeem registreert in het auditlog het resultaat van alle bovenstaande stappen. De volgende gegevens worden hierbij vastgelegd (Zie ook alternatieve scenario´s 8):
Gegevens auditlog | Toelichting |
Huidige datum en tijd | Systeemdatum-tijd |
Identificatie afzender | DN uit het certificaat |
BV BSN-berichtnummer | Het toegekende BV BSN berichtnummer |
Berichtnummer afzender | Overnemen uit vraagbericht |
Indicatie eindgebruiker/instantie | Overnemen uit vraagbericht |
Uitgevoerde actie | De stap die uitgevoerd is |
Resultaat van de uitgevoerde actie | Resultaat van de uitgevoerde stap |
Resultaatcode | Berichtresultaatcode uit het antwoordbericht |
Wanneer alle stappen met succes zijn doorlopen, worden de voorkomens
van de betreffende stappen in het auditlog verwijderd. Van het verwerkte
bericht wordt één nieuw voorkomen aangemaakt met de volgende
gegevens:
Gegevens auditlog | Toelichting |
Huidige datum en tijd |
Datum van de eerste stap van het betreffende bericht |
Identificatie afzender | DN uit het certificaat |
BV BSN-berichtnummer | Het toegekende BV BSN berichtnummer |
Berichtnummer afzender | Overnemen uit vraagbericht |
Indicatie eindgebruiker/instantie | Overnemen uit vraagbericht |
Uitgevoerde actie | “Bericht verwerkt” |
Resultaat van de uitgevoerde actie | “Succesvol" |
Resultaatcode | Berichtresultaatcode uit het antwoordbericht |
Alternatieve scenario's
Alternatief 1: Autorisatie mislukt
Indien de autorisatie wordt geweigerd, wordt het volgende antwoordbericht verstuurd naar de afzender “Afzender niet geautoriseerd” (berichtresultaatcode 4). Daarnaast wordt een melding in het systeemfoutenlogboek opgenomen.
Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het
antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving
worden opgenomen.
Alternatief 2: Identificatie afzender in vraagbericht is niet gevuld
Indien het veld Identificatie afzender van het vraagbericht niet gevuld is, wordt de volgende foutmelding naar de afzender verstuurd ”De identificatie afzender van het bericht moet gevuld zijn” (berichtresultaatcode 8). Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en
omschrijving worden opgenomen.
Alternatief 3: Berichtnummer afzender in vraagbericht is niet gevuld
Indien het veld berichtnummer afzender van het vraagbericht niet gevuld is, wordt de volgende foutmelding naar de afzender verstuurd ”Het berichtnummer van de afzender moet gevuld zijn” (berichtresultaatcode 9). Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving
worden opgenomen.
Alternatief 4: Identificatie eindgebruiker in vraagbericht is niet gevuld
Indien het veld Identificatie eindgebruiker van het vraagbericht niet gevuld is, wordt de volgende foutmelding naar de afzender verstuurd ”De indicatie eindgebruiker van het bericht moet gevuld zijn” (berichtresultaatcode 10). Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en
omschrijving worden opgenomen.
Alternatief 5: Begin- en einddatum zijn niet gevuld
Indien de gewenste periode niet is ingevuld of als de einddatum voor de begindatum ligt, wordt de volgende foutmelding “De gewenste periode moet opgegeven worden” (berichtresultaatcode 29001) naar de afzender verstuurd. Hierna wordt verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen.
Alternatief 6: Fout bij aanmaken batch
Indien er een fout optreedt bij het aanmaken van een batch, wordt de melding ”Er is een fout opgetreden” ((berichtresultaatcode 2)) verstuurd naar de afzender en een melding in het systeemfoutenlogboek opgenomen.
Alternatief 7: Fout bij wijzigen status nummerfout
Indien er een fout optreedt bij het nummerfoutenlogboek, wordt de melding ”Er is een fout opgetreden” (berichtresultaatcode 2) verstuurd naar de afzender. Het nummerfoutenlogboek wordt teruggebracht in de toestand als deze was voor de verwerking van het bericht en een melding in het systeemfoutenlogboek opgenomen.
Alternatief 8: Fout bij vullen auditlog
Indien het auditlog niet gevuld kan worden, wordt een melding in het systeemfoutenlogboek opgenomen. Aan de afzender van het bericht wordt de melding "Er is een fout opgetreden" (berichtresultaatcode 2) verstuurd. Indien het tussenstappen betreft wordt direct verdergegaan met de afronding, waarbij in het antwoordbericht de genoemde berichtresultaatcode en omschrijving worden opgenomen. Indien het de laatste stap betreft, zal wel de beheerorganisatie, maar niet
de afzender hierover geïnformeerd worden.
Subprocessen
Niet van toepassing.
Belangrijke scenario’s
Niet van toepassing.
Precondities
- De actor die het bericht verstuurt is geauthenticeerd (zie use case: authenticeren).
Postcondities
- Alle ondernomen acties zijn vastgelegd in het auditlog;
- Er is een antwoordbericht verstuurd naar de actor.
Extensies
Niet van toepassing
Speciale eisen
Niet van toepassing