Overslaan en naar de inhoud gaan
Naslagwerk

W191 Oplegnotitie Toelichting aanvulling op W180 oplossen verschillen BAG-BRP

1 Probleemstelling

1.1 Omschrijving

Op 1 januari 2024 is LO BRP versie 2024.Q1 in werking getreden. Hierin wordt een vaste koppeling afgedwongen tussen het te registreren actuele woon- of briefadres in de BRP en een geldig hoofdadres van een adresseerbaar object in de BAG. Op deze aanpassing zijn diverse signalen van gemeenten binnengekomen: het is gebleken dat het niet kunnen opvoeren van een nevenadres als briefadres, wanneer een gemeente of organisatie als briefadresgever voor een burger optreedt, ongewenste situaties kan opleveren. Deze wijziging voor het LO BRP zal ervoor zorgen dat het opvoeren van een nevenadres voor de hierboven beschreven situatie mogelijk wordt.

1.2 Herkomst

Dit initiatief, BRN-07-01 Oplossen verschillen BAG-BRP, valt onder BRP Doorontwikkeling en hoort bij het ontwikkelpunt: BRN Bevragen bij de bron.

1.3 Raakvlakken

Dit wijzigingsvoorstel is een aanvulling op W180 Oplossen verschillen BAG-BRP.

2 Oplossing

2.1 Huidige situatie

Vanaf 1 januari 2024 moeten alle actuele woon- of briefadressen in de BRP een vaste koppeling hebben met een geldig hoofdadres van een adresseerbaar object in de BAG. Dit betekent dat een actueel adres in de BRP altijd moet verwijzen naar een hoofdadres van een adresseerbaar object uit de BAG. Dit geldt zowel voor een woonadres als voor een briefadres; ook als de briefadresgever een gemeente of een organisatie is.

2.2 Oplossing

Het LO BRP gaat voor de vaste koppeling tussen het geregistreerde briefadres in de BRP en het adresseerbaar object in de BAG ook een nevenadres toestaan, mits de briefadresgever een gemeente of een organisatie is. Bij een briefadres van een natuurlijk persoon én bij een woonadres is een koppeling met een nevenadres van het adresseerbaar object in de BAG nooit toegestaan. Of op een adres in de BAG een natuurlijk persoon woont of dat er een gemeente of organisatie is gehuisvest, wordt afgeleid uit het gebruiksdoel van het betreffende object, dat geregistreerd is in de BAG: als het gebruiksdoel ‘Woonfunctie’ bevat behoort woont er een natuurlijk persoon, en anders is er een gemeente of organisatie gehuisvest.

Voor alle duidelijkheid, deze vaste koppeling:

  • geldt voor het actuele woon- of briefadres in groep 11 Adres van alle ingezetenen, dus van alle personen die met status Actueel (= niet-opgeschort) in de BRP zijn ingeschreven;
  • geldt NIET voor historische adressen, waarbij het chronologisch opvolgende adres een datum aanvang adreshouding vóór of op 1 januari 2024 heeft;
  • geldt NIET voor categorie 16 Tijdelijk verblijfadres.

2.3 Gerelateerde wijzigingen in wet- en regelgeving

Geen.

2.4 Openstaande punten

Geen.

3 Invoering

Op 01-01-2024 is het LO BRP versie 2024.Q1 met de vaste koppeling naar een hoofdadres van een geldig adresseerbaar object in de BAG in werking getreden. Omdat op dat moment al bekend is dat nevenadressen als briefadres van een gemeente of organisatie met een volgende LO BRP versie mogelijk gemaakt gaat worden, wordt vanaf januari 2024 een nevenadres behorende bij een gemeente of organisatie als briefadres niet als bevinding geconstateerd en komt deze niet in de Kwaliteitsmonitor.
RvIG heeft met de 3 softwareleveranciers van gemeenten (Centric, PinkRoccade en Procura) afgesproken, dat wijziging W191 in het LO BRP versie 2024.Q2 zal worden verwerkt.

4 Gevolgen

4.1 Documentatie

Er zijn alleen wijzigingen vereist aan het LO BRP en de HUP. Nu staat expliciet in het LO BRP dat een persoon altijd in de BRP moet worden ingeschreven op het hoofdadres van een geldig adresseerbaar object in de BAG, ongeacht of het een woonadres of briefadres betreft. Met deze LO wijziging wordt dit aangepast, zodat in categorie 08 Verblijfplaats groep 11 Adres het gebruik van een nevenadres van het object in de BAG mogelijk wordt, maar alleen als groep 10 Adreshouding het element 10.10 Functie adres waarde “B” heeft en het gebruiksdoel van het betreffende adresseerbare object in de BAG niet de waarde “Woonfunctie” bevat. In alle andere situaties moet altijd het hoofdadres van het object in de BAG worden gebruikt. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het berichtenverkeer.

In de HUP zal een beschrijving worden toegevoegd over het toegestane gebruik van een nevenadres in bovenstaande specifieke situatie. Ook zal daarin benadrukt worden dat het op het betreffende nevenadres wel mogelijk moet zijn post te bezorgen.

4.2 Gemeenten

Gemeenten mogen een nevenadres als briefadres opvoeren, maar alleen in de situatie dat een gemeente of organisatie als briefadresgever optreedt. Wanneer een organisatie als briefadresgever optreedt dan is dit een rechtspersoon die zijn zetel in Nederland heeft en die door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen om als briefadresgever in zijn gemeente op te treden.

4.3 Afnemers

Geen gevolgen.

4.4 IND

Geen gevolgen.

4.5 Caribische landen en Caribisch Nederland

Geen gevolgen.

4.6 RvIG-systemen

Geen gevolgen.

Delen

Scroll naar boven