Overslaan en naar de inhoud gaan

FAQ organisatie BV BSN

Nee, er is geen gebruikersoverleg BSN.
Informatie over BSN en onderwerpen die hiermee te maken hebben worden via de normale communicatiekanalen verspreid zoals bijvoorbeeld nieuwsbrieven en gesprekken met de gebruikers. Als je vragen hebt, dan kun je ook contact opnemen met het Contactcentrum van RvIG: 088 900 1000 of info@rvig.nl.

Wanneer het burgerservicenummer (BSN) is gewijzigd vervalt het reisdocument van rechtswege (art 47 lid 1 onder e Paspoortwet). Dit betekent dat het reisdocument wordt ingehouden en aan het verkeer wordt onttrokken. Na de intrekking kan iemand een nieuw document aanvragen met daarop het juiste BSN.
Meer informatie voor medewerkers Burgerzaken staat in de werkinstructie ‘De opname van het BSN in een Nederlands reisdocument voor niet-ingezetenen’ en ‘De opname van het BSN in een Nederlands reisdocument in Caribisch Nederland.’

Wijziging BSN op eigen verzoek

Iemand is zelf verantwoordelijk voor de kosten van een nieuw document wanneer hij/zij zelf verzocht heeft om wijziging van het BSN. Wanneer onduidelijkheid is wie er verantwoordelijk is, beslist de uitgevende instantie waar de burger zich heeft gemeld hierover.

Meer informatie over de vergoeding van leges

In sommige gevallen kunnen de kosten van een nieuw reisdocument worden vergoed. Voor meer informatie over het foutieve of gewijzigde BSN kan de gemeente waar de burger zich met het desbetreffende document meldt contact opnemen met de uitgevende instantie. Ook de gemeente die betrokken is geweest bij de wijziging van het BSN kan worden gecontacteerd. Per situatie wordt een afweging gemaakt en kan de gemeente van afgifte en/of de gemeente waar de BSN-wijziging tot stand is gekomen beslissen om de leges te vergoeden.
Als het ministerie van Buitenlandse Zaken de uitgevende instantie is, kunt u via e-mail contact opnemen met de Nederlandse vertegenwoordiging in het land van uitgifte. Contactgegevens van de Nederlandse vertegenwoordiging vindt u op de website Nederlandwereldwijd.nl.

Er zijn twee soorten procedures: de standaardprocedure en de afwijkende procedure.

Voorbeeld 1: de standaardprocedure

Een persoon komt aan een loket voor een bepaalde dienstverlening. Hij heeft een identiteitsdocument bij zich met daarop zijn burgerservicenummer (BSN). Het loket hoort bij een sector die het BSN hanteert en diensten verleent waarvoor identificatie verplicht is.
Voordat de loketmedewerker de gevraagde dienstverlening mag uitvoeren, moet hij eerst de persoonsidentiteit verifiëren. Hiervoor toont hij het document met het BSN. De loketmedewerker controleert de echtheid en de geldigheid van het document en vult het BSN in in het systeem. Vervolgens controleert het systeem de geldigheid van het BSN bij de (centrale) Beheervoorziening BSN en haalt per omgaande de identificerende gegevens die bij dat BSN horen, op uit de achterliggende registraties: Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) of de nog te vormen registratie niet-ingezetenen.
Ook checkt het systeem de gegevens van de burger aan de hand van informatie in het eigen lokale systeem en vult deze eventueel aan met de centrale gegevens die vanuit de achterliggende registraties door de Beheervoorziening BSN worden aangeleverd.
Nu is het aan de loketmedewerker om vast te stellen of de burger aan het loket wel recht heeft op de gevraagde dienstverlening. Het hebben van een nummer leidt immers niet tot het hebben van bepaalde rechten. Het bovensectorale karakter van het BSN komt nu goed van pas. Want door de bovensectorale uitwisseling van identificerende gegevens kan worden nagegaan of een burger wel is wie hij aan de hand van zijn identiteitsbewijs beweert te zijn.

Voorbeeld 2: afwijkende procedures

Maar wat gebeurt er nu als er geen sprake is van een standaardprocedure? Dat heeft consequenties voor de handelingen van de loketmedewerker. Hieronder volgen drie alternatieve situaties:

  • De sector hanteert een sectornummer dat niet gelijk is aan het BSN. Als een sector een eigen nummer heeft, moeten er extra voorzieningen worden getroffen om alles goed te laten verlopen. Via een sectoraal aanspreekpunt zal het BSN vertaald moeten worden naar het sectornummer. De sector is verantwoordelijk voor het realiseren van deze voorzieningen. Op dit moment is alleen van de strafrechtketen en de vreemdelingenketen binnen de sector Justitie bekend dat ze een eigen sectornummer zullen hanteren.
  • De burger heeft (nog) geen BSN. Als iemand geen BSN heeft, betekent dit dat hij of zij niet is opgenomen in een van de aanleverende registraties: de GBA of de nog te vormen Registratie Niet-Ingezetenen. Dan zijn twee oplossingen mogelijk. De persoon wendt zich tot een van de BSN-uitgevende instanties. Hier schrijft hij/zij zich in in een authentieke registratie. Uiteraard moet deze persoon wel voldoen aan de eisen die hieraan worden gesteld. Na toekenning van een BSN zal hij/zij terugkeren naar het oorspronkelijke loket waar de dienstverlening plaatsvindt. Komt een persoon niet aanmerking voor een BSN dan bestaat de mogelijkheid dat de sector zelf een sectorale registratie bijhoudt van personen die geen BSN hebben. In dit geval maakt de sector gebruik van het sectorale systeem om de identiteitsvaststelling uit te voeren.
  • De burger heeft wel een identiteitsdocument maar hierop is geen BSN vermeld. Op basis van de identificerende persoonsgegevens van het identiteitsdocument wordt de Beheervoorziening gevraagd naar het BSN. Na verkrijging wordt de dienstverlening vervolgd. Indien geen BSN bekend is, wordt in principe geen dienstverlening verleend tenzij het sectoraal anders geregeld is.

 

De verplichtingen voor overheidsorganisaties zijn opgenomen in de Wet algemene bepalingen BSN (WABB). Hierin is opgenomen (artikel 10 t/m 13 Wet BSN): overheidsorganen kunnen bij het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van hun taken gebruikmaken van het burgerservicenummer, met inachtneming van hetgeen bij of krachtens dit hoofdstuk is bepaald.

  • Bij het uitwisselen van persoonsgegevens tussen gebruikers onderling wordt als middel om persoonsgegevens in verband te brengen met een persoon aan wie een burgerservicenummer is toegekend, geen ander persoonsnummer gebruikt dan het burgerservicenummer.
  • Degene aan wie een burgerservicenummer is toegekend, of de wettelijk vertegenwoordiger, kan niet worden verplicht bij het verstrekken van persoonsgegevens aan een gebruiker een ander persoonsnummer te verstrekken dan het burgerservicenummer dat aan hem, of aan degene die hij vertegenwoordigt, is toegekend.
  • Als bij het verwerken van persoonsgegevens een burgerservicenummer wordt gebruikt, dan moet de gebruiker zeker weten dat het burgerservicenummer betrekking heeft op de persoon van wie hij de persoonsgegevens verwerkt.
  • Het eerste lid is niet van toepassing als voor deze gegevensverwerking volgens de wet het gebruik van een ander persoonsnummer is voorgeschreven.
Scroll naar boven