Overslaan en naar de inhoud gaan
Naslagwerk

Aanvragen reisdocumenten voor vreemdelingen

Vreemdelingen met een geldige verblijfsvergunning kunnen een reisdocument voor vreemdelingen aanvragen. Met dat reisdocument kan de houder reizen buiten Nederland. De vreemdeling die een reisdocument aanvraagt, moet aan verschillende voorwaarden voldoen.

Recht op reisdocument voor vreemdelingen vaststellen

Of een vreemdeling aanspraak kan maken op een reisdocument, hangt af van de soort verblijfsvergunning en de verblijfstitel. Deze blijken uit het verblijfsdocument en de verblijfsrechtelijke gegevens in de Basisregistratie Personen (verblijfstitel). In de tabel ‘Vaststelling aanspraken op reisdocument vreemdelingen en vluchtelingen’ staat welk reisdocument verstrekt mag worden bij welke verblijfsvergunning en verblijfstitel.

Vaststelling aanspraken op reisdocument voor vreemdelingen en vluchtelingen

Documentnummer

Verblijfstitel

Soort reisdocument

I (verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier)

21, 22, 23, 24, 28, 29, 30, 35, 36, 37 of 38

Reisdocument voor vreemdelingen

II (verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd regulier)

25

Reisdocument voor vreemdelingen

III (verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel)

26

Reisdocument voor vluchtelingen

IV (verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd asiel)

27

Reisdocument voor vluchtelingen

V (EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene)

25

Reisdocument voor vreemdelingen

V (EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene)

27

Reisdocument voor vluchtelingen

Wanneer reisdocument voor vreemdelingen weigeren?

Een reisdocument kan geweigerd worden en als de aanvrager is opgenomen in het Register paspoortsignaleringen (RPS). In het RPS staan gegevens van mensen van wie het recht op een paspoort wordt beperkt.

Verschil in gegevens BRP en verblijfsdocument

Als de nationaliteit in de Basisregistratie Personen (BRP) onbekend is en op het verblijfsdocument wel is opgenomen, dan is het verblijfsdocument leidend voor de bepaling van de nationaliteit en daarmee de vaststelling voor de territoriale geldigheid van het reisdocument. Als de nationaliteit in de BRP afwijkt van de nationaliteit op het verblijfsdocument, dan moet daar een gericht onderzoek naar worden gedaan.
Wanneer de gegevens over het rechtmatig verblijf (verblijfstitel) uit de BRP niet overeenkomen met de gegevens van het verblijfsdocument, neemt u dan contact op met de Ketenservice van de IND: telefoonnummer 088-0430500.

Afgifte reisdocument voor vreemdelingen bij onbekende nationaliteit

Soms is de nationaliteit van de aanvrager moeilijk vast te stellen. Of zijn de vereiste brondocumenten niet beschikbaar. Is dat het geval, dan bevat de persoonslijst van de aanvrager in categorie 04 de code 0000 (onbekende nationaliteit).

Zegt de aanvrager (inmiddels) een nationaliteit te hebben? Of is er onzekerheid over de (onbekende) nationaliteit in de BRP? Dan wordt er een onderzoek ingesteld naar de nationaliteit (artikel 11 lid 3 Paspoortuitvoeringsregeling Nederland, PUN). Dit onderzoek wordt uitgevoerd op grond van artikel 2.15 Wet BRP. De uitkomst van het onderzoek kan dan in de BRP opgenomen worden bij de persoonsgegevens van de aanvrager.  

Biedt het onderzoek geen zekerheid, dan hoeft de territoriale beperking niet in het reisdocument opgenomen te worden (zie Vaststellen territoriale geldigheid reisdocument voor vreemdelingen).

C1-formulier

De burgemeester of gezaghebber die de aanvraag in ontvangst heeft genomen controleert een aantal noodzakelijk gegevens. Dit gebeurt aan de hand van onderdeel 1 van het C1-formulier. Het formulier bestaat uit 3 onderdelen:
•    Onderdeel 1: dit onderdeel vult de instantie in waar het document wordt aangevraagd
•    Onderdeel 2a: dit onderdeel wordt ingevuld door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
•    Onderdeel 2b: dit onderdeel wordt ingevuld als er geen sprake is van een standaardaanvraag door de minister van Buitenlandse Zaken
Tijdens de gehele procedure blijft de gemeente dossierhouder en aanspreekpunt voor de burger. Hierdoor moeten de originelen van het C1-formulier, en de aanvullende documenten die door de burger zijn aangeleverd, bij de gemeente bewaard blijven en mogen alleen kopieën worden verzonden naar de IND en Buitenlandse Zaken. Het aanvraagnummer, een nummer dat de gemeente zelf aan de aanvraag geeft en niet te herleiden is tot een persoon, verbindt de onderdelen 1, 2a en eventueel 2b met elkaar.

Beoordeling recht op reisdocument voor vreemdelingen

Sinds 1 oktober 2018 kunnen gemeenten aan de hand van de circulaire over de beoordeling van de aanvraag van een vreemdelingenpaspoort in het licht van internationale betrekkingen, gemaakt door de minister van Buitenlandse Zaken, bepalen of de aanvraag een standaardaanvraag is. Wanneer er sprake is van een standaardaanvraag is er geen individuele beoordeling meer van de minister van Buitenlandse Zaken nodig. In dat geval volstaat de beoordeling door de IND.
Als het om een standaardaanvraag gaat omdat iemand al in het bezit is/was van een vreemdelingenpaspoort, dan hoeft de aanvrager niet eerst stukken te overleggen waaruit blijkt dat hij van zijn eigen autoriteiten geen paspoort kan krijgen.
Uit het C1-formulier, onderdeel  2a (IND), kan blijken dat de aanvrager geen vrijstelling paspoortvereiste heeft of dat de vrijstelling paspoortvereiste is ingetrokken of onbekend is. In dat geval moet betrokkene alsnog stukken overleggen dat hij geen document bij zijn eigen autoriteiten kan krijgen. De aanvraag is dan niet meer standaard en moet dan naar het ministerie van Buitenlandse Zaken gestuurd worden.

Circulaire en stappenplan

Om het vernieuwde proces zo efficiënt mogelijk te laten verlopen heeft de minister van Binnenlandse Zaken een circulaire en een stappenplan gemaakt. De circulaire is een uitgebreide handleiding die gevolgd kan worden wanneer een standaardaanvraag wordt gedaan voor een reisdocument voor vluchtelingen en vreemdelingen. Het stappenplan is een grafische voorstelling van het proces die een duidelijk overzicht geeft van het vernieuwde proces.

Beoordeling recht op reisdocument voor minderjarige vreemdeling

Een minderjarige vreemdeling heeft recht op een reisdocument als de minderjarige:

  • jonger is dan 16 jaar;
  • in Nederland is geboren;
  • een verblijfsvergunning regulier heeft (artikel 14 of 20 Vreemdelingenwet 2000);
  • ouders heeft met een verblijfsvergunning asiel (artikel 28 of 33 Vreemdelingenwet 2000)

Onder voorwaarde dat:

  • Bij ouders met gezamenlijk ouderlijk gezag: beide de asielgerechtelijke status hebben.
  • Bij een ouder (met partner) die alleen het ouderlijke gezag uitoefent: de gezag houdende ouder de asielgerechtelijke status heeft.
  • Bij een alleenstaande ouder die alleen het gezag uitoefent en de asielgerechtelijke status heeft.

Geldigheidsduur reisdocument voor vreemdelingen

De regels voor de geldigheidsduur van reisdocumenten voor vreemdelingen zijn te vinden in de Paspoortwet (PW) (artikel 13) en in de PUN (waaronder artikel 16). De tabel ‘Vaststelling geldigheid reisdocument bij verblijfstitel' bevat een overzicht van de geldigheidsduur voor reisdocumenten voor vreemdelingen. Ook staat erin of de einddatum van de geldigheid wel of niet ingevuld moet worden.

Vaststelling geldigheid reisdocument bij verblijfstitel.

Documentnummer

Verblijfstitel

Geldigheidsduur

Wel/niet einddatum geldigheid  invullen bij aanvraag

I (verblijfsvergunning voor bepaalde tijd regulier)

21, 22, 23, 24, 28, 29, 30, 35, 36, 37 of 38

Gerelateerd aan geldigheidsduur verblijfsdocument, met een maximum van 5 jaar

Wel invullen

II (verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd regulier)

25

5 jaar

Niet invullen

V (EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene)

25

5 jaar

Niet invullen

Territoriale geldigheid reisdocument voor vreemdelingen

Een reisdocument voor vreemdelingen is geldig voor alle landen, met uitzondering van het land waarvan de houder de nationaliteit bezit (beperking van de territoriale geldigheid).
Een reisdocument voor vreemdelingen is niet geldig voor het land van herkomst omdat een land het recht heeft te bepalen wie zijn onderdanen zijn. En wie van die onderdanen een reisdocument mag krijgen en zich daarmee identificeert.
De beperking territoriale geldigheid wordt opgenomen in het reisdocument met standaardclausule Xa (Uitgezonderd/Except/à l’Exception de…, artikel 16 en 39 lid 4 PUN).  

Vaststellen territoriale geldigheid reisdocument voor vreemdelingen

Is de nationaliteit van de aanvrager bekend en hetzelfde in de BRP en in het verblijfsdocument? Dan moet de clausule voor beperking territoriale geldigheid opgenomen worden in het reisdocument. Als de nationaliteit in de BRP onbekend is en op het verblijfsdocument wel een nationaliteit is vermeld, dan is het verblijfsdocument leidend voor de bepaling van de nationaliteit en daarmee de vaststelling voor de territoriale geldigheid van het reisdocument. In de tabel ‘Vaststelling territoriale geldigheid reisdocument vreemdeling’ is te zien wanneer de clausule wel of niet opgenomen moet worden.

Tabel 3: Vaststelling territoriale geldigheid

Nationaliteit

Wel of geen clausule opnemen

Bekend

Ja

Onbekend

Nee

Staatloos

Nee

Inname reisdocument voor vreemdelingen bij verkrijging Nederlandse nationaliteit

Het reisdocument voor vreemdelingen vervalt van rechtswege als de houder de Nederlandse nationaliteit verkrijgt (artikel 47 lid 1 onder b van de Paspoortwet). Het is raadzaam de houder hierover te informeren vóór de naturalisatieceremonie, zodat hij het reisdocument direct op de ceremonie kan inleveren. Is dit gebeurd? Dan registreert u de inhouding in de BRP door het plaatsen van een ‘I’ in categorie 12 op de persoonslijst. Is de houder niet in de gelegenheid (geweest) om het reisdocument direct in te leveren? Dan registreert u het verval van rechtswege in de BRP door het plaatsen van een ‘R’ in categorie 12 op de persoonslijst.

Delen

Scroll naar boven