Overslaan en naar de inhoud gaan
Naslagwerk

Werkinstructie voor meldingregistratie in het Basisregister Reisdocumenten

Contact

088 900 1000
Maandag - Vrijdag 08:30 - 17:00 uur
Taal pagina
Nederlands

Werkinstructie voor meldingregistratie in het Basisregister Reisdocumenten

De status van een reisdocument kan veranderen door gebeurtenissen met het document of de houder ervan. Deze status wordt bijgehouden in het Basisregister Reisdocumenten (onderdeel van ReIS). En wijzigt doordat instanties (autoriteiten van afgifte) meldingen doorgeven aan het Basisregister Reisdocumenten (BR). Daarom is het belangrijk dat Meldingregistratie tijdig en correct wordt uitgevoerd.

Meldingen registreer je in de reisdocumentenmodule van jouw burgerzakenapplicatie of in het ReIS Aanvraagportaal (RAP). De functionaliteit kan per applicatie verschillen, de procedures zijn wel gelijk.

Hieronder vind je een overzicht van verschillende situaties en de daaruit volgende melding keuze aan het BR.

Let op! Een melding mag alleen geregistreerd worden wanneer deze (en diens reden) definitief is. De registratie van een melding in het BR is onomkeerbaar.  Ook de gevolgen voor het (fysieke) reisdocument zijn onomkeerbaar.

Generieke gegevens

Elke melding wordt voorzien van een aantal gegevens. Het soort melding is bepalend voor de status van het reisdocument. In onderstaande tabel wordt een toelichting gegeven op deze gegevens.

Gegeven

Toelichting/invulinstructie

Melding(type)

Het soort melding wat (na registratie) bepalend is voor de status van het reisdocument. Er zijn twee meldingtypen:

RRV – Reisdocument is van rechtswege vervallen

RDO – Reisdocument is definitief onttrokken

Bij het gekozen meldingtype hoort een overeenkomstige reden.

Meldende instantie

De instantie die de melding doet. Dit zijn autoriteiten van afgifte die volgens de Paspoortwet de verantwoordelijkheid dragen om meldingen door te geven. Dit gegeven wordt automatisch gevuld op basis van de ingelogde gebruiker.

Meldende instantielocatie

De locatie (vestiging, kantoor) van de meldende instantie die de melding doet en wil doorgeven aan het BR. Dit gegeven is niet verplicht en wordt niet door alle meldende instanties gebruikt.

Nederlandse gemeenten, openbare lichamen en Caribische landen hoeven geen locatie door te geven bij de registratie van een melding. Een melding op het niveau van de instantie is voldoende.

Datum melding

De datum waarop de meldende instantie de melding doorgeeft aan het BR.

Reden(type)

De aanleiding voor het doen van de melding op een reisdocument. De redenen volgen uit de Paspoortwet. De gekozen reden dient altijd bij de gekozen melding(type) te passen.

Datum reden

De datum die hoort bij de gekozen reden. Dit is de datum van de dag waarop de gebeurtenis (reden) heeft plaatsgevonden. Dit is afhankelijk van de reden (zoals de datum van overlijden, de datum van verlies nationaliteit, de datum van vermissing (zoals verklaard door de houder) of de datum van inlevering).

Van rechtswege vervallen reisdocumenten

Zoals benoemd in artikel 47 en artikel 48 Paspoortwet moet een reisdocument in een aantal gevallen van rechtswege vervallen. De vaststelling van de benoemde situaties is in andere procedures en regelgeving vastgelegd en maakt geen deel uit van deze procedurebeschrijving.

Een melding ‘van rechtswege vervallen’ kan worden geregistreerd door te kiezen voor het overeenkomstige meldingtype (Reisdocument is van rechtswege vervallen, code RRV) met een bijbehorende reden. Hieronder worden voorbeelden gegeven en welke melding gekozen moet worden. Een melding ‘van rechtswege vervallen’ veroorzaakt in veel gevallen een statuswijziging bij het reisdocument. Het reisdocument wordt ongeldig, tenzij deze al ongeldig of definitief onttrokken is.

1. De houder van een reisdocument heeft niet langer de Nederlandse nationaliteit (artikel 47 lid 1 onder a Ppw)

  1. Melding: Reisdocument is van rechtswege vervallen (RRV).
  2. Reden: Reisdocument Nederlanderschap verloren (RENV).
  3. Datum reden: de datum waarop het Nederlanderschap is verloren.
  4. Eventueel volgende melding: Reisdocument is definitief onttrokken*.
  5. BRP/PIVA bijwerken als de melding een reisdocument van een ingezetene betreft.
    - Registreer een R (als alleen van rechtswege vervallen) bij het reisdocument in de BRP/PIVA** , of
    - Registreer in geval van intrekking direct een I in de BRP/PIVA**, of
    - Stuur een C3 met notificatie van onttrekking (indien van toepassing) naar de gemeente/land/openbaar lichaam van inschrijving van de houder ter verwerking in de BRP/PIVA***.

2. Een vreemdeling of vluchteling beschikt niet meer over de status of verblijfstitel op grond waarvan hem een reisdocument is verstrekt, heeft Nederlanderschap of een andere nationaliteit verkregen of is door een ander land van een reisdocument voorzien (artikel 47 lid 1 onder b Ppw)

Let op! Dit redentype kan alleen worden gebruikt bij een melding op een vluchtelingen- of vreemdelingendocument.

  1. Melding: Reisdocument is van rechtswege vervallen (RRV).
  2. Reden: Reisdocument verlies status/verblijfstitel, verkrijgen Nederlanderschap of nationaliteit/document ander land (REVS).
  3. Datum reden: de datum waarop de reden heeft plaatsgevonden (datum einde of beëindiging van verblijfstitel, datum van ingang Nederlandse nationaliteit of datum verkrijging van buitenlands reisdocument).
  4. Eventueel volgende melding: Reisdocument is definitief onttrokken*.
  5. BRP/PIVA bijwerken als de melding een reisdocument van een ingezetene betreft.
    - Registreer een R (als alleen van rechtswege vervallen) bij het reisdocument in de BRP/PIVA**, of
    - Registreer in geval van intrekking direct een I in de BRP/PIVA**, of
    - Stuur een C3 met notificatie van onttrekking (indien van toepassing) naar de gemeente/land/openbaar lichaam van inschrijving van de houder ter verwerking in de BRP/PIVA***.

3. De redenen tot verkrijging van een diplomatiek paspoort of dienstpaspoort zijn vervallen (artikel 47 lid 1 onder c Ppw)

Let op! Dit redentype kan alleen worden gebruikt bij een melding op een diplomatiek- of dienstpaspoort en is daarom alleen relevant voor de autoriteiten van afgifte die deze verstrekken.

Casus: Houder heeft niet meer de functie bij instantie waarvoor hij in het bezit was van een diplomatiek of dienstpaspoort. Hij moet daarom zijn document inleveren.

  1. Melding: Reisdocument is van rechtswege vervallen (RRV)
  2. Reden: Reisdocument de redenen tot verstrekking zijn vervallen (REVV).
  3. Datum reden: de datum waarop de reden heeft plaatsgevonden. Dit is de datum waarop het dienstverband of de functie is beëindigd.
  4. Eventueel volgende melding: Reisdocument is definitief onttrokken*.

NB. Dienst- en diplomatieke paspoorten worden niet in de BRP of PIVA opgenomen. Registratie van status in de BRP en/of verzending van C3 is daarom niet van toepassing.

4. Geldigheidsduur is verstreken (artikel 47 lid 1 onder d Ppw)

Voor het ‘van rechtswege vervallen’ van een reisdocument vanwege het verstrijken van de geldigheidsduur (het passeren van de Datum Geldig tot) is géén melding benodigd. Dit wordt automatisch verwerkt in het BR.

5. De geslachtsnaam, de voornamen, de geboortedatum en/of het geslacht van de houder zijn/is gewijzigd (artikel 47 lid 1 onder e Ppw)

  1. Melding: Reisdocument is van rechtswege vervallen (RRV).
  2. Reden: Reisdocument houdergegevens gewijzigd (REHG).
  3. Datum reden: de datum waarop de wijziging van het desbetreffende gegeven van kracht is geworden.
  4. Eventueel volgende melding: Reisdocument is definitief onttrokken*.
  5. BRP/PIVA bijwerken als de melding een reisdocument van een ingezetene betreft.
    - Registreer een R (als alleen van rechtswege vervallen) bij het reisdocument in de BRP/PIVA**, of 
    - Registreer in geval van intrekking direct een I** in de BRP/PIVA, of
    - Stuur een C3 met notificatie van onttrekking (indien van toepassing) naar de gemeente/land/openbaar lichaam van inschrijving van de houder ter verwerking in de BRP/PIVA***.

6. De houder van een reisdocument is overleden (artikel 47 lid 1 onder f Ppw)

Let op! Voor Nederlandse gemeenten geldt dat zij geen melding n.a.v. overlijden hoeven door te geven aan het BR. Deze melding wordt door hen dan ook niet gebruikt. Het BR wordt automatisch op de hoogte gesteld naar aanleiding van de registratie van een datum overlijden in de BRP, waarop de noodzakelijke melding(en) bij de reisdocument(en) van de overledene worden vastgelegd in het BR.

  1. Melding: Reisdocument is van rechtswege vervallen (RRV).
  2. Reden: Reisdocument houder overleden (REHO).
  3. Datum reden: de datum waarop de persoon is overleden.
  4. Eventueel volgende melding: Reisdocument is definitief onttrokken*.

7. Een bevoegde instantie heeft vastgesteld dat er bij de aanvraag (die heeft geleid tot verstrekking van het reisdocument van de houder) gebruik gemaakt is van onjuiste gegevens (artikel 47 lid 1 onder h Ppw)

Casus: bij controle van het reisdocument of de aanvraag van een nieuw document blijkt bijvoorbeeld dat niet authentieke of anderszins niet geldige brondocumenten zijn gebruikt tijdens de aanvraag van het huidige document.

  1. Melding: Reisdocument is van rechtswege vervallen (RRV)
  2. Reden: Reisdocument gegevens onjuist na verstrekking (REGV).
  3. Datum reden: de datum waarop geconstateerd is dat gebruik gemaakt is van onjuiste gegevens.
  4. Eventueel volgende melding: Reisdocument is definitief onttrokken*.
  5. BRP/PIVA bijwerken als de melding een reisdocument van een ingezetene betreft.
    - Registreer een R (als alleen van rechtswege vervallen) bij het reisdocument in de BRP/PIVA**, of
    - Registreer in geval van intrekking direct een I in de BRP/PIVA**, of
    - Stuur een C3 met notificatie van onttrekking (indien van toepassing) naar de gemeente/land/openbaar lichaam van inschrijving van de houder ter verwerking in de BRP/PIVA***.

8. Het reisdocument van de houder is vermist of gestolen (artikel 47 lid 1 onder j Ppw)

Casus: De houder van een reisdocument meldt dat een reisdocument kwijt, gestolen of vermist is. Of de houder kan het document niet overleggen (bijvoorbeeld bij een nieuwe aanvraag) waardoor een melding vermissing noodzakelijk is.

  1. Maak een verklaring vermissing (C2 formulier) op. Deze verklaring wordt opgenomen/gearchiveerd in de administratie van de meldende instantie.
  2. Melding: Van rechtswege vervallen (RRV).
  3. Reden: Reisdocument vermist/gestolen (REVG).
  4. Datum reden: de datum waarop de houder de vermissing geconstateerd heeft (zoals in verklaring opgenomen).
  5. BRP/PIVA bijwerken als de melding een reisdocument van een ingezetene betreft.
    - Registreer een V bij het reisdocument in de BRP/PIVA**, of
    - Stuur een C3 met notificatie van vermissing naar de gemeente/land/openbaar lichaam van inschrijving van de houder ter verwerking in de BRP/PIVA***.

9. De houder vermoedt dat het reisdocument onderwerp is van (kopie)fraude (artikel 47 lid 1 onder j Ppw)

Casus: Een houder van een reisdocument meldt bij een autoriteit van afgifte dat hij vermoedt dat een ander persoon of organisatie misbruik maakt van (een kopie) van zijn paspoort.

Volg de Werkinstructie melden van vermoeden van mogelijke fraude.

  1. De houder dient een verklaring vermoeden (kopie) fraude (C15) in te vullen. Deze verklaring wordt opgenomen/gearchiveerd in de administratie van de meldende instantie.
  2. Melding: Reisdocument is van rechtswege vervallen (RRV)
  3. Reden: Reisdocument vermoeden fraude (REVF).
  4. Datum reden: de datum waarop de houder de (vermoedelijke) fraude geconstateerd heeft.
  5. Eventueel volgende melding: Reisdocument is definitief onttrokken*.
  6. BRP/PIVA bijwerken als de melding een reisdocument van een ingezetene betreft.
    - Registreer een V (als reisdocument niet meer in bezit) bij het reisdocument in de BRP/PIVA**, of
    - Registreer in geval van intrekking direct een I in de BRP/PIVA**, of
    - Stuur een C3 met notificatie van vermissing of onttrekking naar de gemeente/land/openbaar lichaam van inschrijving van de houder ter verwerking in de BRP/PIVA***.

10. Een wettelijk vertegenwoordiger trekt de toestemmingsverklaring in die ten grondslag heeft gelegen aan de verstrekking van een reisdocument (artikel 48 Ppw)

Volg de Werkinstructie intrekken toestemming uitgifte paspoort of Nederlandse identiteitskaart.

Ga pas over tot het registreren van een melding wanneer het reisdocument definitief van rechtswege dient te vervallen.
1.    Melding: Van rechtswege vervallen (RRV).
2.    Reden: Reisdocument intrekking toestemming (REIT).
3.    Datum reden: de datum waarop het van rechtswege vervallen verklaren vanwege intrekking toestemming definitief is.
4.    Eventueel volgende melding: Reisdocument is definitief onttrokken*. Als het reisdocument op een later moment wordt ingeleverd, volgt de melding Reisdocument is definitief onttrokken op het moment dat dit plaats vindt.)
5.    BRP/PIVA bijwerken als de melding een reisdocument van een ingezetene betreft.
o    Registreer een R (als alleen van rechtswege vervallen) bij het reisdocument in de BRP/PIVA**, of
o    Registreer in geval van intrekking direct een I in de BRP/PIVA**, of
o    Stuur een C3 met notificatie van onttrekking (indien van toepassing) naar de gemeente/land/openbaar lichaam van inschrijving van de houder ter verwerking in de BRP/PIVA***.

Definitief onttrekken

Zoals benoemd in artikel 54 Paspoortwet dient een reisdocument in een aantal gevallen te worden ingehouden en zoals beschreven in artikel 54 lid 3 Paspoortwet definitief aan het verkeer te worden onttrokken. De vaststelling van de in de Paspoortwet benoemde situaties is in andere procedures en regelgeving vastgelegd en maakt geen deel uit van deze procedurebeschrijving. Een melding ‘definitief onttrokken’ kan worden geregistreerd door te kiezen voor het overeenkomstige meldingtype (Reisdocument is definitief onttrokken, code RDO) en bijbehorende reden. Hieronder wordt per situatie beschreven welke (gegevens bij) de melding op een reisdocument doorgegeven moeten worden aan het Basisregister Reisdocumenten.

Een melding definitief onttrokken veroorzaakt in veel gevallen een statuswijziging bij het reisdocument. Het reisdocument krijgt de status definitief onttrokken, tenzij het reisdocument deze status al heeft. De status definitief onttrokken kan niet meer veranderen of veranderd worden met behulp van andere meldingen.

1. Het reisdocument van de houder wordt ingeleverd (artikel 54 lid 1 onder a Ppw)

De reden ‘ingeleverd’ kan worden beschouwd als de standaardreden die wordt gebruikt bij de registratie van een definitieve onttrekking. Deze reden wordt gebruikt in verschillende situaties:

  • Het reisdocument wordt door de houder ingeleverd zonder specifieke reden.
  • Het (nog geldige) reisdocument wordt door de houder ingeleverd vanwege het verkrijgen van een nieuw/ander reisdocument van dezelfde soort.
  • Het reisdocument wordt door de houder ingeleverd omdat het van rechtswege vervallen verklaard is. Dit kan direct bij/na het van rechtswege vervallen verklaren gebeuren (zie bovenstaande aanleidingen), maar ook later (bijvoorbeeld doordat de houder een eerder vermist gemeld reisdocument heeft teruggevonden en komt inleveren of bij een nieuwe aanvraag een reeds verlopen reisdocument wordt overlegd en wordt onttrokken).

Casus: Bij het tonen van het reisdocument door de houder aan de ambtenaar en het daaropvolgend controleren ervan doet één van bovenstaande situaties zich voor.

  1. Melding: Reisdocument is definitief onttrokken (RDO).
  2. Reden: Reisdocument is ingeleverd (REDO).
  3. Datum reden: de datum waarop het reisdocument daadwerkelijk wordt/werd onttrokken aan het verkeer. In de meeste gevallen is dit dezelfde datum als de datum van de melding.
  4. BRP/PIVA bijwerken als de melding een reisdocument van een ingezetene betreft.
    o    Registreer een I bij het reisdocument in de BRP/PIVA**, of
    o    Stuur een C3 met notificatie van onttrekking naar de gemeente/land/openbaar lichaam van inschrijving van de houder ter verwerking in de BRP/PIVA***.

2. Het reisdocument van de houder is onleesbaar, beschadigd en/of incompleet (artikel 54 lid 1 onder b Ppw)

Casus: Bij het tonen van het reisdocument door de houder aan de ambtenaar stelt deze vast dat het zodanig is beschadigd dat daarin opgenomen beveiligingskenmerken zijn aangetast, gegevens niet meer leesbaar zijn of een deel ervan ontbreekt.

  1. Melding: Reisdocument is definitief onttrokken (RDO)
  2. Reden: Reisdocument is onleesbaar, beschadigd en/of incompleet (REBO).
  3. Datum reden: de datum waarop de beschadiging is geconstateerd en daadwerkelijk wordt/werd onttrokken aan het verkeer. In de meeste gevallen is dit dezelfde datum als de datum van de melding.
  4. BRP/PIVA bijwerken als de melding een reisdocument van een ingezetene betreft.
    o    Registreer een I bij het reisdocument in de BRP/PIVA**, of
    o    Stuur een C3 met notificatie van onttrekking naar de gemeente/land/openbaar lichaam van inschrijving van de houder ter verwerking in de BRP/PIVA***.

3. Er zijn onbevoegde wijzigingen aangebracht aan het reisdocument van de houder (artikel 54 lid 1 onder c Ppw)

Casus: Bij het tonen van het reisdocument door de houder aan de ambtenaar stelt deze vast dat in of aan het document wijzigingen zijn aangebracht of aantekeningen zijn gesteld door een onbevoegde.

  1. Melding: Reisdocument is definitief onttrokken (RDO)
  2. Reden: Reisdocument er zijn onbevoegde wijzigingen aangebracht (REOW).
  3. Datum reden: de datum waarop de onbevoegde wijzigingen zijn geconstateerd en het reisdocument daadwerkelijk wordt/werd onttrokken aan het verkeer. In de meeste gevallen is dit dezelfde datum als de datum van de melding.
  4. BRP/PIVA bijwerken als de melding een reisdocument van een ingezetene betreft.
    o    Registreer een I bij het reisdocument in de BRP/PIVA**, of
    o    Stuur een C3 met notificatie van onttrekking naar de gemeente/land/openbaar lichaam van inschrijving van de houder ter verwerking in de BRP/PIVA***.

4. De gezichtsopname op het reisdocument van de houder onvoldoende gelijkend (artikel 54 lid 1 onder d Ppw)

Casus: Bij het tonen van het reisdocument door de houder aan de ambtenaar stelt deze vast dat de gezichtsopname van de houder niet langer voldoende gelijkenis vertoont.

  1. Melding: Reisdocument is definitief onttrokken (RDO)
  2. Reden: Reisdocument gezichtsopname is onvoldoende gelijkend (REGO).
  3. Datum reden: de datum waarop de tekortkomingen in gelijkenis zijn geconstateerd en het reisdocument daadwerkelijk wordt/werd onttrokken aan het verkeer. In de meeste gevallen is dit dezelfde datum als de datum van de melding.
  4. BRP/PIVA bijwerken als de melding een reisdocument van een ingezetene betreft.
    o    Registreer een I bij het reisdocument in de BRP/PIVA**, of
    o    Stuur een C3 met notificatie van onttrekking naar de gemeente/land/openbaar lichaam van inschrijving van de houder ter verwerking in de BRP/PIVA***.

Voetnoten

* : Zie onderdeel ‘Definitief onttrekken’.
** : Van toepassing op Nederlandse gemeenten, Caribische landen van het koninkrijk of openbare lichamen. Zie het Logisch Ontwerp of Handleiding Uitvoeringsprocedures BRP.
*** : Van toepassing op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Koninklijke Marechaussee, PI gemeenten, openbare lichamen (indien melder een niet eigen ingezetene betreft) en Kabinetten van de Gouverneur.

 

Delen

Naslagwerk

W205 oplegnotitie Groepsgewijze autorisatie informatievragen

W205 oplegnotitie Groepsgewijze autorisatie informatievragen

1 Probleemstelling

1.1 Omschrijving

Sinds de inwerkingtreding van het experimentbesluit dataminimalisatie BRP zijn er een aantal informatierubrieken toegevoegd aan het gegevenswoordenboek in het Logisch Ontwerp van de BRP (LO BRP). Als deze rubrieken worden verstrekt, betekent dit dat er informatie wordt afgeleid van gegevens op iemands persoonslijst, of zelfs van meerdere persoonslijsten. Voor het aanschrijven van een persoon heeft een afnemer op dit moment verschillende informatierubrieken nodig, die heel vaak gezamenlijk nodig zijn. Het lijkt daarom nuttig om voor het aanschrijven van personen twee nieuwe rubrieken te definiëren, waarmee in één keer kan worden geautoriseerd voor alle gegevens die nodig zijn om een brief aan iemand te sturen, of een e-mail.

1.2 Herkomst

De wens van programma Toekomst BRP om het autoriseren voor en het protocolleren van verstrekking van adresinformatie te vereenvoudigen. Dit is een kleine uitbreiding van initiatief BRN-01-01 Haal Centraal BRP API.

1.3 Raakvlakken

Er zijn geen raakvlakken met andere LO-wijzigingen.

2 Oplossing

2.1 Huidige situatie

Vóór de inwerkingtreding van het experimentbesluit moesten afnemers worden geautoriseerd voor 23 gegevens van iemands persoonslijst om correct en volledig een brief aan hem/haar te adresseren. Onder die gegevens bevonden zich ook alle partners van die persoon, zelfs als de persoon had aangegeven alleen met zijn eigen naam aangeschreven te willen worden. Met de inwerkingtreding van experimentbesluit is dat lijstje gekrompen tot de volgende rubrieken:

  • PA.NM.03 Aanhef
  • PA.NM.04 Aanspreekvorm
  • PA.NM.05 Aanspreeknaam
  • PA.NM.06 Naamgebruik in lopende tekst
  • PA.VP.03 Adresregel 1
  • PA.VP.04 Adresregel 2
  • 08.13.10 Land adres buitenland
  • 08.13.50 Regel 3 adres buitenland

Dat zijn nog steeds acht afzonderlijke rubrieken die verstrekt worden voor één doeleinde, namelijk het adresseren van een brief. Voor adressering van een e-mail zijn alleen de eerste vier rubrieken nodig.

2.2 Oplossing

Het onderhavige LO-wijzigingsvoorstel voegt een nieuwe groep en twee nieuwe informatierubrieken toe aan het LO.

In categorie PA/PH/PX wordt een nieuwe groep opgenomen:

  • AD Adressering

In groep AD Adressering worden twee elementen opgenomen:

  • AD.01 Adressering (impliceert autorisatie voor alle bovenstaande rubrieken)
  • AD.02 Elektronische adressering (impliceert autorisatie voor de eerste vier uit bovenstaande rubrieken)

De ontstane nieuwe rubrieken kunnen uitsluitend worden gebruikt om afnemers te autoriseren voor alle informatie die nodig is om een brief of een e-mail te adresseren. De afzonderlijke rubrieken die hierboven zijn opgesomd blijven worden verstrekt, en die verstrekkingen worden ook met de genoemde rubrieknummers geprotocolleerd.

Op het AAF worden dan ook de volgende rubrieken toegevoegd:

  • PA.AD.01 Adressering
  • PA.AD.02 Elektronische adressering

Op het AAF worden de volgende rubrieken verwijderd:

  • PA.NM.03 Aanhef
  • PA.NM.04 Aanspreekvorm
  • PA.NM.05 Aanspreeknaam
  • PA.NM.06 Naamgebruik in lopende tekst
  • PA.VP.03 Adresregel 1
  • PA.VP.04 Adresregel 2

Hier kunnen afnemers immers niet meer afzonderlijk voor worden geautoriseerd.

2.3 Openstaande punten

Er zijn na implementatie van deze wijziging geen openstaande punten.

3 Invoering

De nieuwe rubrieken worden opgenomen in het LO, het aanvullende AAF, in de TAPP en in BRP-V.

4 Gevolgen

4.1 Documentatie

Deze wijziging in LO BRP heeft geen gevolgen voor andere logisch ontwerpen (LO BSN, LO BRPk, LO BES en LO PGK), ook niet voor de HUP en de WIR.

4.2 Gemeenten

Geen gevolgen.

4.3 Afnemers

Geen gevolgen.

4.4 IND

Geen gevolgen.

4.5 Caribische landen en Caribisch Nederland

Geen gevolgen.

4.6 RvIG-systemen

De nieuwe rubrieken moeten kunnen worden aangekruist op het AAF, geselecteerd in de TAPP en verwerkt in BRP-V. Dit geldt niet langer voor de rubrieken:

  • PA.NM.03 Aanhef
  • PA.NM.04 Aanspreekvorm
  • PA.NM.05 Aanspreeknaam
  • PA.NM.06 Naamgebruik in lopende tekst
  • PA.VP.03 Adresregel 1
  • PA.VP.04 Adresregel 2

Die moeten dus worden verwijderd uit het AAF en uit de TAPP.

De BRP API moet, als een afnemer om één van bovenstaande rubrieken vraagt, controleren of de afnemer geautoriseerd is voor rubriek PA.AD.01 Adressering dan wel PA.AD.02 Elektronische adressering.

Voor de POM zijn er geen gevolgen. De bestaande rubrieken blijven worden verstrekt, en die verstrekkingen worden ook zo geprotocolleerd.

Delen

Naslagwerk

W207 oplegnotitie Versoepelen regels afsplitsen voorvoegsels

W207 oplegnotitie Versoepelen regels afsplitsen voorvoegsels

1 Probleemstelling

1.1 Omschrijving

In de landelijke tabel 34 Voorvoegseltabel staan 44 voorvoegsels die in 2007 in Nederland voorkwamen als familienaam. Voorbeelden zijn de familienamen "Los", "Van" en "Over". Als die familienamen als eerste naam voorkomen in een dubbele achternaam, dan moet dit deel volgens de huidige instructies in het LO BRP en de HUP van de naam worden afgesplitst en op de PL worden opgenomen in element 02.30 Voorvoegsels geslachtsnaam.

Tot 1 januari 2024 bleef het bij enkele gevallen. Een bekend voorbeeld is de familienaam Las van Bennekom, waarin "Las" geheel tegen de zin van één van de dragers van deze naam, wordt afgesplitst alsof het een voorvoegsel betreft. Sinds 1 januari echter mogen ouders hun kinderen de achternamen van beide ouders meegeven: de gecombineerde geslachtsnaam. Voor oudste kinderen die geboren zijn na 1 januari 2016 kan dat zelfs alsnog worden aangepast: deze overgangsregeling geldt tot 1 januari 2025. Dat heeft tot gevolg dat familienamen die ook in de voorvoegseltabel voorkomen, gecombineerd met een tweede familienaam in een gecombineerde geslachtsnaam, zullen worden afgesplitst. Het fictieve echtpaar Over en De Brug dat hun kinderen bewust "Over de Brug" wil noemen, wordt daardoor geconfronteerd met de naamgegevens 02.30 = "Over de" en 02.40 = "Brug" op de persoonslijsten van henzelf én die van hun kinderen. Niet alleen is dat vervelend omdat er in 02.40 Geslachtsnaam nu nog steeds geen gecombineerde geslachtsnaam staat; het leidt ook tot allerlei praktische problemen bij contacten met afnemers (ze worden niet meer gevonden bij de O, maar bij de B).

Omdat er dagelijks veel kinderen geboren worden in Nederland, is dit een probleem dat steeds vaker zal optreden en niet beperkt blijft tot een aantal (bekende) voorbeelden. Nu al krijgt RvIG steeds meer vragen, klachten en markeerverzoeken van gemeenten die het niet terecht vinden dat uit een gecombineerde geslachtsnaam één van beide geslachtsnamen in zijn geheel in 02.30 Voorvoegsels geslachtsnaam terecht komt. Sinds 1 januari zijn er meer dan 50 markeerverzoeken gedaan door gemeenten die te maken hebben met het afsplitsen van een hele naam uit een gecombineerde geslachtsnaam.

Dit is een onwenselijke situatie. De huidige regels in het LO en de HUP zorgen ervoor dat sommige familienamen worden gedegradeerd tot voorvoegsel in een gecombineerde geslachtsnaam. Het formele standpunt dat de naam een combinatie blijft van voorvoegsels en geslachtsnaam en dat die combinatie niet anders wordt doet geen recht aan het gevoelen van burgers dat hier een gecombineerde familienaam op een onjuiste wijze wordt opgeknipt.

1.2 Herkomst

Deze wijziging komt voort uit een verzoek van afdeling Monitoring van RvIG, naar aanleiding van het groeiend aantal markeerverzoeken en klachten van gemeenten dat hele namen uit een gecombineerde geslachtsnaam worden afgesplitst.

1.3 Raakvlakken

Er zijn geen raakvlakken met andere LO-wijzigingen, of met andere wet- en regelgeving.

2 Oplossing

2.1 Huidige situatie

Op dit moment vereist de instructie in LO BRP en HUP om voorvoegsels die in tabel 36 Voorvoegseltabel voorkomen af te splitsen en op te nemen in element 02.30 Voorvoegsels geslachtsnaam, tenzij dit zou betekenen dat er helemaal niets meer overblijft in element 02.40 geslachtsnaam (in dat geval wordt het laatste woord uit de naam opgenomen in 02.40).

De BCM controleert of voorvoegsels correct (conform de instructie) zijn afgesplitst in alle categorieën waarin naamgegevens voorkomen: 01, 02, 03, 05, 09, 51, 52, 53, 55 en 59. Die controleregels luiden nu:

  • ALS er geen voorvoegsels voorkomen, DAN bestaat de geslachtsnaam ook niet uit een voorvoegsel uit de voorvoegseltabel, een spatie en één of meer andere woorden.

2.2 Oplossing

Op termijn is het de wens om voorvoegsels in de BRP geheel af te schaffen. Omdat de impact daarvan erg groot zal zijn is het wenselijk om op de korte termijn al een oplossing te vinden voor die gevallen waarin een hele geslachtsnaam wordt afgesplitst uit een gecombineerde geslachtsnaam. Die bestaat in het versoepelen van de afsplitsinstructie voor gemeenten in de HUP en de beschrijving van element 02.30 Voorvoegsel geslachtsnaam in LO BRP en LO BES.

Op de regel dat voorvoegsels moeten worden afgesplitst wordt een uitzondering gemaakt voor gevallen waarin het afsplitsen ertoe zou leiden dat de gehele eerste naam uit een gecombineerde geslachtsnaam wordt afgesplitst.

In LO BRP én LO BES wordt de beschrijving van element 02.30 Voorvoegsels geslachtsnaam dan ook als volgt aangepast:

Elementnummer 02.30
Elementnaam Voorvoegsel geslachtsnaam
Toelichting Dat deel van de geslachtsnaam dat voorkomt in Tabel 36, Voorvoegseltabel en, gescheiden door een spatie, voorafgaat aan de rest van de geslachtsnaam.
Lengte 1-10
Type Alfanumeriek
Standaardwaarde

Mogelijke waarden: Waarden die voorkomen in de Tabel 36, Voorvoegseltabel.

Voorwaarden: Indien na het afsplitsen van de voorvoegsels geen geslachtsnaam meer overblijft, wordt het laatste deel van de voorvoegsels de geslachtsnaam. Indien bij het afsplitsen van de voorvoegsels van een gecombineerde geslachtsnaam de gehele eerste geslachtsnaam wordt afgesplitst, wordt het laatste deel van die naam samen met de tweede geslachtsnaam de geslachtsnaam.

In de HUP moet de instructie voor het afsplitsen van voorvoegsels worden aangepast in lijn met de wijziging in het LO.

De controleregels in de BCM worden navenant versoepeld voor categorie 01 Persoon en 09 Kind. Omdat kinderen die een gecombineerde geslachtsnaam krijgen, niet vóór 1 januari 2016 geboren kunnen zijn, zijn zij voorlopig zelf geen ouder of partner en daarom is het voorlopig niet nodig om de controles in categorie 02, 03, 05, 52, 53 en 55 aan te passen.

Deze controleregels moeten worden:

  • In categorie 01/51: ALS er geen voorvoegsels voorkomen, DAN bestaat de geslachtsnaam ook niet uit een voorvoegsel uit de voorvoegseltabel, een spatie en één of meer andere woorden OF de combinatie van voorvoegsels en geslachtsnaam samen komt overeen met de combinatie van voorvoegsels en geslachtsnamen van beide ouders EN in die combinatie komt de eerste geslachtsnaam in z'n geheel voor in de voorvoegseltabel.
  • In categorie 09/59: ALS er geen voorvoegsels voorkomen, DAN begint de geslachtsnaam ook niet met een voorvoegsel OF de combinatie van voorvoegsel en geslachtsnaam samen bevat de combinatie van voorvoegsel en geslachtsnaam van de persoon zelf (in cat. 01 dus) en die van nog iemand anders EN in díe combinatie komt de eerste geslachtsnaam in z'n geheel voor in de voorvoegseltabel.

Omdat dit niet is te formuleren in de syntax voor voorwaardenregels, moeten deze controleregels in de code van de BCM worden geïmplementeerd.
In de RNI kan bij het aanleggen van een persoonslijst uit het brondocument worden afgeleid of er sprake is van een dubbele geslachtsnaam. De BCM kan dit echter niet aan de PL zien. Als de controles op het afsplitsen van voorvoegsels ook op de RNI worden toegepast, zullen onterechte bevindingen moeten worden gemarkeerd.

2.3 Gerelateerde wijzigingen in wet- en regelgeving

Er zijn geen relaties met wijzigingen in wet- en regelgeving.

2.4 Openstaande punten

Parallel aan deze wijziging wordt gestart met een impactanalyse van het geheel afschaffen van voorvoegsels in de BRP en dus te stoppen met het afsplitsen ervan en alle voorvoegsels in 02.30 toe te voegen aan het begin van element 02.40 in de zelfde categorie.

3 Invoering

Deze wijziging is gepland om op te worden genomen in LO 2025.Q1 (1 januari 2025).

4 Gevolgen

4.1 Documentatie

LO BRP, LO BES en de HUP moeten worden aangepast als beschreven in par. 2.2.

4.2 Gemeenten

In de burgerzakensystemen van gemeenten moet de logica voor het (controleren van het) afsplitsen van voorvoegsels worden aangepast.

4.3 Afnemers

Er is geen impact op de systemen van afnemers.
Er is wel impact op de wijze waarop afnemers persoonslijsten met een dubbele geslachtsnaam kunnen vinden bij ad hoc bevraging van BRP-V, want in dat geval moeten zij rekening houden met de nieuwe wijze van afsplitsen van voorvoegsels: een kind dat "Over de Brug" heet en waarvan de ouders "Over" respectievelijk "de Brug" heten, zal voortaan gezocht moeten worden met geslachtsnaam = "Over de Brug", terwijl een persoon met dezelfde achternaam, maar met ouders waarvan er één ook "Over de Brug" heet (en waarbij er dus geen sprake is van een dubbele geslachtsnaam), moet worden gezocht met geslachtsnaam = "Brug". Immers: "Over de" komt voor in de voorvoegseltabel en wordt afgesplitst.
Overigens volgt uit schattingen dat zulke dubbele geslachtsnamen maximaal één of enkele keren per maand worden gekozen; het gaat dus om slechts een klein aantal persoonslijsten in de BRP-V.

4.4 IND

Er is geen impact op de systemen van IND in haar rol van bijhouder voor de BRP.

4.5 Caribische landen en Caribisch Nederland

In de burgerzakensystemen van het Caribisch deel van het Koninkrijk (PIVANOBO) moet de logica voor het (controleren van het) afsplitsen van voorvoegsels worden aangepast.

4.6 RvIG-systemen

In de RNI moet de logica voor het (controleren van het) afsplitsen van voorvoegsels worden aangepast. Daarnaast moeten de controles in de BCM worden versoepeld zoals hierboven beschreven.

Delen

Naslagwerk

W212 Oplegnotitie Uitbreiden syntax voorwaarderegels

W212 Oplegnotitie Uitbreiden syntax voorwaarderegels

1 Probleemstelling

1.1 Omschrijving

De nieuwe BestandsControleModule (BCM) gaat ook controles uitvoeren tussen PL'en, bijvoorbeeld of de gegevens op de PL van een ouder overeenkomen met diezelfde gegevens op de PL van een kind. Die controles worden geformuleerd in de syntax voor voorwaarderegels, maar die heeft nog geen mogelijkheden om vergelijkingen te maken tussen gegevens op verschillende PL'en. Daarom worden er nieuwe elementen toegevoegd aan deze syntax.

1.2 Herkomst

Deze wijziging komt voort uit initiatief BRN-06-01a Corrigeren en aanvullen gerelateerdengegevens van Programma Toekomst BRP.

1.3 Raakvlakken

Er zijn geen raakvlakken met andere LO-wijzigingen, of met andere wet- en regelgeving.

2 Oplossing

2.1 Huidige situatie

De bestaande syntax voor voorwaarderegels ondersteunt geen relaties tussen verschillende PL'en en ondersteunt dus ook geen controles tussen PL'en.

2.2 Oplossing

Door de syntax uit te breiden met een aantal nieuwe elementen, worden controles tussen PL'en wel mogelijk. Het gaat om een nieuwe scope-aanduiding (PL1 en PL2) die verwijst naar een PL, en nieuwe mogelijkheden om die scope te combineren met de scopeaanduidingen voor categoriestapels en -voorkomens.

Met deze ingrediënten wordt het mogelijk om controles te definiëren als:
ALS 02.01.10@@PL1 GA1 01.01.10@@PL2
DAN 02.01.20@@PL1 GA1 01.01.20@@PL2

Ofwel:
Als het A-nummer van Ouder 1 (02.01.10) op PL1 gelijk is aan het A-nummer van de persoon (01.01.10) op PL2, dan is ook het BSN van Ouder 1 (02.01.20) op PL1 gelijk aan het BSN van de persoon (01.01.20) op PL2.

En:
ALS 09.01.10@A@PL1 GA1 01.01.10@@PL2 ENVWD KV 09.03.20@A@PL1
DAN 09.03.20@A@PL1 GA1 01.03.20@@PL2
Ofwel:
Als het A-nummer van een kind (09.01.10) op PL1 gelijk is aan het Anummer van de persoon (01.01.10) op PL2 en de geboorteplaats van het kind (09.03.20) op PL1 komt voor, dan is die geboorteplaats gelijk aan de geboorteplaats van de persoon (01.03.20) op PL2.

2.3 Gerelateerde wijzigingen in wet- en regelgeving

Er zijn geen relaties met wijzigingen in wet- en regelgeving.

2.4 Openstaande punten

Er zijn na implementatie van deze wijziging geen openstaande punten.

3 Invoering

Deze wijziging is gepland om op te worden genomen in LO 2025.Q1 (1 januari
2025).

4 Gevolgen

4.1 Documentatie

Alleen de beschrijving van de syntax voor voorwaarderegels in LO BRP en LO BES moet worden aangepast.

4.2 Gemeenten

Er is geen impact op de burgerzakensystemen van gemeenten.

4.3 Afnemers

Er is geen impact op afnemers en hun systemen.

4.4 IND

Er is geen impact op de systemen van IND in haar rol van bijhouder (aanleveren verblijfstitels).

4.5 Caribische landen en Caribisch Nederland

Er is geen impact op de systemen in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

4.6 RvIG-systemen

Om gebruik te kunnen maken van de nieuwe syntax, moet de BCM worden aangepast. Maar dat was nu juist de inzet van initiatief BRN-06-01a.

Delen

Naslagwerk

W210 LO BRP oplegnotitie 2e Aanvulling op W180 Oplossen verschillen BAG-BRP

W210 LO BRP oplegnotitie 2e Aanvulling op W180 Oplossen verschillen BAG-BRP

1 Probleemstelling

1.1 Omschrijving

Op 1 januari 2024 is LO BRP versie 2024.Q1 in werking getreden. Hierin wordt een vaste koppeling afgedwongen tussen het actuele woon-/briefadres in de BRP en een geldig hoofdadres van een adresseerbaar object in de BAG (LO wijziging W180). Met versie 2024.Q2 is aan het LO BRP toegevoegd dat voor de vaste koppeling tussen het briefadres in de BRP en het adresseerbaar object in de BAG een nevenadres toegestaan is, mits de briefadresgever een gemeente of een organisatie is (LO wijziging W191 - 1e aanvulling op W180).

De vaste koppeling tussen de BAG en de BRP, zoals die nu is beschreven in het LO BRP, vereist dat de gegevens van een woon-/briefadres in de BRP altijd gelijk zijn aan die van het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG. Maar volgens de wet basisregistratie adressen en gebouwen zijn er uitzonderingen mogelijk (artikel 35, lid 2). Deze wijziging voor het LO BRP zorgt ervoor dat wordt vastgelegd in welke situaties er eventueel in de gegevens van het woon-/briefadres in de BRP afgeweken mag worden van de adresgegevens van het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG.

1.2 Herkomst

Het initiatief, BRN-07-01 Oplossen verschillen BAG-BRP, valt onder BRP Doorontwikkeling en hoort bij het ontwikkelpunt: BRN Bevragen bij de bron.

1.3 Raakvlakken

Geen.

2 Oplossing

2.1 Huidige situatie

Volgens het LO BRP moeten vanaf 1 januari 2024 in de BRP alle actuele woon-/briefadressen een vaste koppeling hebben met een geldig adres van een adresseerbaar object in de BAG. De gegevens van dit gekoppelde adres in de BAG, die als element in de BRP voorkomen, moeten een-op-een worden overgenomen in de BRP.

2.2 Oplossing

Een actueel woon-/briefadres wordt gekoppeld aan een adresseerbaar object in de BAG via element 11.80 Identificatiecode verblijfplaats en aan een adres via 11.90 Identificatiecode nummeraanduiding. De gegevens van dit gekoppelde adres in de BAG moeten in principe een-op-een worden overgenomen in de BRP.
Het betreft naast beide identificatiecodes de volgende elementen:

  • 11.15 Naam openbare ruimte
  • 11.20 Huisnummer
  • 11.30 Huisletter
  • 11.40 Huisnummertoevoeging
  • 11.60 Postcode
  • 11.70 Woonplaatsnaam

De wijziging in het LO BRP betreft de toevoeging van een beschrijving van twee situaties waarin de waarde van deze zes elementen in categorie 08 Verblijfplaats, als daar een goede reden voor is, eventueel niet gelijk hoeft te zijn aan het betreffende gegeven van het gekoppelde adres in de BAG. Deze twee situaties zijn:

  • Het adresseerbaar object heeft in de BAG de indicatie "geconstateerd"
  • Het gegeven van het adres staat in de BAG in onderzoek

Door middel van de LO wijzigingen W180, W191 en W210 is in LO BRP versie 2025.Q3 exact beschreven hoe de verplichte koppeling tussen de BAG en de BRP werkt: elke woon-/briefadres in de BRP kan worden vastgelegd met een koppeling naar een adresseerbaar object in de BAG. Een actueel woon- of briefadres zonder een koppeling naar een adresseerbaar object in de BAG is dan niet meer toegestaan. Op de website van RvIG bij Veel gestelde vragen koppeling BAG-BRP staan tips over bijzondere woonsituaties. Als er toch nog een situatie is, waarbij niet duidelijk is hoe bij het inschrijven van de burger op een adres een koppeling met een adresseerbaar object in de BAG kan worden gemaakt, neem dan contact op met de Frontoffice van RvIG via info@rvig.nl.

2.3 Gerelateerde wijzigingen in wet- en regelgeving

Geen.

2.4 Openstaande punten

Geen.

3 Invoering

Sinds 1 januari 2024 wordt in het LO BRP voor alle actuele woon-/briefadressen een vaste koppeling naar een adres van een geldig adresseerbaar object in de BAG afgedwongen en moeten alle gegevens in principe gelijk zijn. In april 2024 zijn voor het eerst de verschillen tussen gekoppelde adressen in de BAG en de BRP als bevindingen via de kwaliteitsmonitor naar de gemeenten gestuurd. Een bevinding op een gegeven in een woon-/briefadres, waarbij het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG de indicatie "geconstateerd" heeft of waarbij het betreffende gegeven in de BAG in onderzoek staat, wordt met een aparte code aangeduid. Zo’n bevinding zal niet bij de zelfevaluatie worden meegeteld.

4 Gevolgen

4.1 Documentatie

Er zijn alleen wijzigingen vereist aan het LO BRP en de HUP. In het LO BRP wordt in categorie 08 Verblijfplaats bij groep 11 een opmerking geplaatst. In de HUP zal een beschrijving worden toegevoegd over de mogelijkheden m.b.t. de genoemde uitzonderingen. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het berichtenverkeer.

4.2 Gemeenten

Gemeenten mogen, als daar een goede reden voor is, een gegeven in een woon- /briefadres in de BRP met een andere waarde in de BRP opnemen dan in de BAG staat geregistreerd, zolang het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG de indicatie "geconstateerd" heeft of zolang het betreffende gegeven in de BAG in onderzoek staat. Belangrijk is wel dat gezorgd wordt dat zo snel mogelijk het gegeven in de BAG de juiste informatie bevat en dus de indicatie geconstateerd of het in onderzoek zijn van een gegeven opgeheven kan worden. Vanaf dat moment moeten alle adresgegevens van het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG weer een-op-een worden overgenomen in de BRP.

4.3 Afnemers

Geen gevolgen.

4.4 IND

Geen gevolgen.

4.5 Caribische landen en Caribisch Nederland

Geen gevolgen.

4.6 RvIG-systemen

In de jaarlijkse run van de BCM ten behoeve van de zelfevaluatie moeten de bevindingen op een gegeven in een woon-/briefadres, waarbij het gekoppelde adresseerbaar object in de BAG de indicatie geconstateerd heeft of waarbij het betreffende gegeven in de BAG in onderzoek staat, niet mee tellen.

Delen

Naslagwerk

Oplegnotitie W181 BSN op Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Oplegnotitie W181 BSN op Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Wijzigingsvoorstel LO BRP, BSN, BES, PBK 2025.Q3: W181 BSN op Bonaire, Sint Eustatius en Saba

 

1    Probleemstelling

1.1    Omschrijving

Momenteel hebben de meeste inwoners van Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius, hierna te noemen: openbare lichamen, of BES) geen BSN. Daardoor kunnen zij geen gebruik maken van digitale dienstverlening zoals Europees Nederlanders dat wel kunnen.
Zonder BSN bijvoorbeeld geen DigiD, en dus niet digitaal inloggen bij overheidsinstanties.
De rijksdiensten die in Caribisch Nederland overheidstaken uitvoeren ervaren dit als een belemmering, vooral omdat zij zonder BSN hun processen niet goed kunnen digitaliseren.

1.2    Herkomst

Het kabinet Rutte IV heeft de werkagenda ‘Waardengedreven digitaliseren’ opgesteld. Programmalijn 5 daarvan beoogt het versterken van de digitale samenleving in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Een van de doelen hiervan is dat iedere burger in Caribisch Nederland in 2025 een Burgerservicenummer (BSN) heeft.
Eerder is besloten dat het invoeren van de BRP in Caribisch Nederland niet past binnen de ambitie van de werkagenda. Bovendien had de toenmalige staatssecretaris verzocht om een aanpak die in haar ambtsperiode zichtbaar resultaat zou opleveren. Om die reden wordt het BSN stapsgewijs ingevoerd: de huidige bevolkingsadministratie van de eilanden (PIVA), het huidige identificerende nummer (ID-nummer) en de identiteitskaart CN blijven vooralsnog behouden, het BSN wordt hieraan toegevoegd per 1 juli 2025.

1.3    Raakvlakken

W118 Uitfaseren Mailboxserver: Hierbij is voorzien dat het Vrije bericht (Vb01) komt te vervallen, terwijl dat bericht nu wordt gebruikt in de communicatie tussen de PBK-module en de BRP. Voor verhuizingen tussen de eilanden en van/naar Nederland moet dan een nieuwe berichtencyclus worden bedacht, waarin ook het BSN moet worden opgenomen.

2    Oplossing

2.1    Huidige situatie

De openbare lichamen in Caribisch Nederland hebben elk een eigen bevolkingsadministratie, de Bap BES. Kopieën van deze administraties worden opgeslagen in de centrale voorziening PIVA- V, ten behoeve van verstrekking aan afnemers. Hoewel PIVA en BRP strikt gescheiden stelsels zijn, komt de persoonslijst in de PIVA grotendeels overeen met de persoonslijst in de BRP. Een van de verschillen is echter dat inwoners van de openbare lichamen geen BSN hebben ter identificatie, maar een ID-nummer. Dat ID-nummer heeft nadelen: het is niet gegarandeerd uniek en het is niet informatieloos (het bevat de geboortedatum van de burger, en er is aan af te lezen van welk eiland de burger afkomstig is).
De PIVA gebruikt, net als de BRP, het A-nummer als administratief identificatienummer. Overigens gebruiken ook de drie Caribische Landen binnen het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten) PIVA (maar niet PIVA-V).
Persoonslijsten verhuizen niet tussen BRP en PIVA of tussen de PIVA’s onderling. De BRP en alle PIVA’s houden hun eigen persoonslijst van een persoon bij. Emigreert een persoon bijvoorbeeld van Bonaire naar Leiden in Nederland dan wordt diens PL in de PIVA opgeschort, en in de BRP van Leiden wordt een nieuwe PL aangelegd. Daarbij worden wel de gegevens gebruikt die het eiland van vertrek aanlevert (via de PBK-module), inclusief het A-nummer.

2.2    Nieuwe situatie

2.2.1    Uitgangspunten

  • De bepaling in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer dat alle personen met een BSN in de BRP staan, blijft van kracht.
  • Een persoon kan in de BRP én in de Bap BES zijn opgenomen, maar is slechts in maximaal één van beide stelsels actueel ingeschreven.
  • Zodra een persoon in de Bap BES wordt ingeschreven als ingezetene van een openbaar lichaam zal de Minister van BZK verzoeken om inschrijving van die persoon in de RNI.
  • Bijhouding over ingezetenen van een openbaar lichaam ligt bij de bestuurscolleges van die openbare lichamen. De RNI mag mutaties afkomstig van ABO’s en RNI-loketten niet op een RNI-PL verwerken zolang een persoon ingezetene van een openbaar lichaam is en dus een actuele PL in de Bap BES heeft.
  • De RNI-PL van een ingezetene van een openbaar lichaam wordt op verzoek van de Minister van BZK bijgewerkt zodra zijn PL in de Bap BES gewijzigd wordt. Hiertoe wordt het ABO-schap aan de Minister toegekend (middels aanwijzing in het Besluit BRP).

2.2.2    BSN op PIVA-persoonslijst

Alle personen met een actuele persoonslijst in de PIVA’s van Bonaire, Saba of Sint Eustatius krijgen een BSN toegekend. Daartoe wordt aan de definitie van de PIVA-persoonslijst het BSN toegevoegd. Om de structuur van de persoonslijsten in BRP en PIVA zoveel mogelijk gelijk te houden, zal het BSN op de PIVA-PL in hetzelfde element (01.20) geplaatst worden als op de BRP-PL. Omdat in de PIVA momenteel het ID-nummer die plek al inneemt, verhuist dat naar een nieuw element (01.30). Alleen de inwoners van de openbare lichamen krijgen een BSN, de inwoners van de Caribische landen niet. Vanwege uniformiteit zal echter op hun persoonslijsten ook het ID-nummer naar het nieuwe element 01.30 verhuizen. Element 01.20 blijft op hun PL leeg.
De openbare lichamen zullen het BSN toekennen aan personen die zich op het eiland inschrijven. Zij kunnen daartoe een voorraad BSN’s opvragen bij de BV BSN.

2.2.3    Twee stelsels, één BSN

Het BRP- en het PIVA-stelsel blijven gescheiden van elkaar; wel worden alle personen die in de Bap BES worden ingeschreven, automatisch ook opgenomen in de BRP (als niet-ingezetenen in de RNI).
Een persoon kan dus zowel in de Bap BES als in de BRP voorkomen, maar heeft in beide stelsels dan wel hetzelfde A-nummer en BSN. Hij kan in maximaal een van beide stelsels actueel ingeschreven staan. Zolang hij actueel op een van de BES-eilanden verblijft, moet zijn PL in de BRP opgeschort zijn met reden ‘E’ of ‘R’. Zodra de persoon zich in Nederland vestigt, haalt de gemeente van vestiging de PL op uit de RNI en maakt hem weer actueel. De PIVA-PL die de gemeente via de PBK-module ontvangt, dient daarbij als (aanvullend) brondocument. De PL van de persoon in de Bap BES is dan inmiddels opgeschort, omdat die zich op het eiland van herkomst heeft uitgeschreven. Andersom, bij een emigratie van Nederland naar een van de BES-eilanden, geldt hetzelfde: de PL in de BRP is opgeschort (en naar de RNI verplaatst), voordat een actuele PL voor de persoon in de Bap BES wordt aangelegd (of een bestaande PL wordt bijgewerkt).

De BV BSN zorgt ervoor dat het BSN tussen de twee stelsels uniek blijft. De BV BSN ontvangt elke nacht alle persoonslijsten in een afslag uit de BRP-V. Omdat de ingezetenen van de openbare lichamen in de RNI worden opgenomen, bevat die afslag straks nog steeds alle personen met een BSN, en kan de BV BSN presentie- en verificatievragen voor beide stelsels beantwoorden.
De BRP-V verstrekt de BV BSN bij elke nieuwe inschrijving conditioneel gegevens over de ingeschreven persoon om in het Nummerregister op te nemen dat een BSN in verkeer is genomen. Omdat alle ingeschrevenen in de Bap BES ook in de BRP staan, kan dit zo blijven. Wel moet de juiste toekennende instantie in het nummerregister worden vastgelegd. Dat wordt normaalgesproken afgeleid uit de gemeente van inschrijving, maar daar staat op deze persoonslijsten de code voor de RNI (1999). De autorisatie van de BV BSN zal worden uitgebreid met de rubriek Land adres buitenland, waaruit valt af te leiden dat het om PL van een ingezetene van een openbaar lichaam gaat.

2.2.4    Inschrijving

Als een persoon zich vestigt op een van de BES-eilanden (of als hij er wordt geboren), schrijft het openbaar lichaam hem in de Bap BES in. Die nieuwe inschrijving wordt gesynchroniseerd naar de RNI: Op basis van het mutatiebericht vanuit de PIVA-V zal de Minister van BZK een verzoek tot inschrijving doen middels een Dv01-bericht, met daarin het in de Bap BES toegekende BSN en A-nummer. Die dienen immers op de PIVA-PL en de RNI-PL hetzelfde te zijn. De RNI legt een PL aan met opschortreden R. Als de persoon al een PL in de RNI heeft, wordt die middels een Dv02-bericht geactualiseerd.

Een gevolg van de toevoeging van het BSN aan het PIVA-stelsel is dat een persoon die zich in een openbaar lichaam inschrijft al een BSN kan hebben:

  • Als een persoon zich op een van de BES-eilanden meldt, stelt het openbaar lichaam de presentievraag aan de BV BSN, waaruit blijkt dat hij al een BSN heeft (omdat hij in de BRP is ingeschreven). Als het openbaar lichaam een nieuwe PL aanlegt in de Bap BES, moet het dat BSN ‘hergebruiken’.
  • Bij inschrijving in een Nederlandse gemeente gaat het anders. Als een inwoner van Bonaire zich wil vestigen in Rotterdam, zal de gemeente de presentievraag stellen, en daaruit concluderen dat de persoon in de RNI staat. De gemeente haalt die RNI-PL dan op en actualiseert hem; het juiste BSN staat daar al op.

Wat voor het BSN geldt, geldt overigens ook voor het A-nummer: heeft een persoon al een persoonslijst in de BRP, dan moet het A-nummer daarvan worden overgenomen bij de inschrijving in de Bap BES. De BV BSN stuurt het A-nummer echter niet mee in het antwoord op de presentievraag. Bij inschrijving in de Bap BES kan het openbaar lichaam het A-nummer uit het bericht in de PBK-module halen, het overnemen van het uitschrijfbewijs dat de persoon bij zich heeft, of er de BRP-V voor bevragen.

2.2.5    Bijhouding

Er is maar één bijhouder tegelijk voor de gegevens van een persoon. Dat betekent dat, zolang een persoon actueel ingezetene is van een openbaar lichaam, alleen het bestuurscollege van dat openbaar lichaam gegevens mag wijzigen op de PL van die persoon in de Bap BES. ABO’s en RNI-loketten mogen dan geen wijzigingen meer doorvoeren op de RNI-PL van die persoon, terwijl ze dat nu nog wel mogen. Om er voor te zorgen dat Nederlandse afnemers kunnen blijven beschikken over actuele gegevens, zal de aanwezige RNI-PL bijgewerkt worden op basis van wijzigingen aan de bron, de PIVA-PL. Personen die in Caribisch Nederland wonen dienen zelf hun wijzigingen door te geven aan de afdeling Burgerzaken op het eiland van vestiging. De Minister van BZK (als verantwoordelijke voor de verbinding tussen de verschillende stelsels) krijgt de bevoegdheid om die wijziging van de PIVA-PL door te voeren op de RNI-PL van die persoon.

2.2.6    Verstrekking

Afnemers in Caribisch Nederland ontvangen vanuit de PIVA-V het BSN, mits zij daarvoor geautoriseerd zijn.
Afnemers in Europees Nederland ontvangen gegevens uit de BRP-V op reguliere wijze. Indien hun autorisatie het toelaat, krijgen zij gegevens verstrekt van personen die actueel ingezetene zijn van een openbaar lichaam omdat die als niet-ingezetene in de BRP (RNI) zijn opgenomen. De RNI-PL bevat wel slechts een beperkte set aan gegevens. Wil een Nederlandse afnemer meer/andere gegevens van een Caribisch ingezetene raadplegen, dan doorloopt hij een autorisatietraject om aan te sluiten op PIVA-V.

2.2.7    Protocollering

Wat betreft protocollering wijzigt er niets; die vond en vindt nog steeds plaats in de verstrekkingsvoorzieningen BRP-V en PIVA-V.

2.3    Gerelateerde wijzigingen in wet- en regelgeving

Met de Wet invoering BSN en voorzieningen digitale overheid BES worden 5 wetswijzigingen doorgevoerd om de Openbare Lichamen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba de mogelijkheid te geven het BSN voor inwoners te gaan registreren en verwerken:

  • Wet algemene bepalingen burgerservicenummer
  • Wet identiteitskaarten BES
  • Wet basisregistratie personen
  • Wet basisadministraties persoonsgegevens BES
  • Wet bescherming persoonsgegevens BES

3    Invoering

Verwachting is dat de Wet invoering BSN in CN en deze LO-wijzigingen in werking treden op 1 juli 2025. Rond die datum zal de migratie op de eilanden van start gaan. Daarvoor wordt een apart migratiedraaiboek opgesteld.

4    Gevolgen

4.1    Wijzigingen Logisch ontwerp

4.1.1    LO BES

Uitbreiding persoonslijst met burgerservicenummer

De PIVA-persoonslijst wordt uitgebreid met het burgerservicenummer. Deze uitbreiding geldt voor alle categorieën waarin nu het ID-nummer voorkomt:
01/51 – Persoon 02/52 – Ouder1 03/53 – Ouder2
05/55 – Huwelijk/geregistreerd partnerschap 09/59 – Kind
Daartoe wordt het gegevenswoordenboek uitgebreid: aan groep 01 – Identificatienummers wordt een element toegevoegd. Het BSN zelf komt in het reeds bestaande element 01.20 te staan, waarin nu nog het ID-nummer staat. Tijdens de initiële vulling verhuist daarom op alle persoonslijsten (zowel actuele als opgeschorte) het ID-nummer naar het nieuwe element 01.30. Vanwege uniformiteit geldt dit voor de openbare lichamen én de landen, hoewel die laatste het BSN niet zullen registreren/gebruiken.
Vervolgens wordt in de PIVA’s van de BES-eilanden het BSN opgenomen op alle actuele (niet opgeschorte) persoonslijsten, in een nieuwe versie van de categorie met een nieuwe datum geldigheid; de bestaande categorie wordt historisch.
Door middel van een bestandsvergelijking tussen PIVA-V en BRP-V wordt bepaald wie van de ingezetenen van Caribisch Nederland al een BSN heeft, om meerdere BSN’s voor één persoon te voorkomen. Dit wordt in een apart deelproject uitgevoerd.
BSN’s van gerelateerden van een persoon, die op hetzelfde eiland gevestigd zijn, moeten worden overgenomen in de desbetreffende categorieën. Van overige gerelateerden met een BSN mág het BSN worden opgenomen.

Inzet BV BSN
Bij eerste inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres wordt momenteel gecontroleerd of de persoon niet reeds is ingeschreven in de PIVA van het eiland. Ook stellen de openbare lichamen momenteel een PIVA-presentievraag rechtstreeks aan de vijf andere PIVA’s om na te gaan of de persoon al een A-nummer heeft.

Straks dienen de openbare lichamen eerst te controleren of de persoon al een BSN heeft via de webservice PresentieVraag van de BV BSN. In deze presentievraag dienen zij de identificerende gegevens van de in te schrijven persoon op te nemen.
Indien de persoon in de BV BSN voorkomt, bevat het antwoord van de BV BSN het BSN van de persoon. Het A-nummer van de in te schrijven persoon staat in het bericht dat binnenkomt via de PBK-module en op het uitschrijfbewijs uit de BRP. Als de persoon dat niet heeft, kan het openbaar lichaam het A-nummer in de BRP-V opvragen. Komt de persoon niet voor in de BV BSN dan kunnen de presentievragen aan de vijf andere PIVA’s alsnog een hit opleveren.
Bij de eerste inschrijving dient zowel het bestaande A-nummer als het bestaande BSN gebruikt te worden, als die er zijn. Is dat niet het geval, dan kent het openbaar lichaam deze nummers toe vanuit de eigen voorraad. Uiteraard geldt dit ook voor eerste inschrijvingen op grond van geboorte.

De Bap BES dient dus aan te sluiten op de BV BSN via de volgende webservices:

  • Opvragen BSN-nummervoorraad
  • Presentievraag Berichten en webservice

Alle berichten die persoonsidentificerende gegevens bevatten, of gegevens van de persoonslijst, worden uitgebreid met het BSN. Het BSN kan dus voorkomen in:

  • Alle berichten die persoonsidentificerende gegevens bevatten:
    Af01 | Ap01 | Hf01 | Hq01 | Xq01
  1. Alle berichten die PL-gegevens bevatten:
    Ag01 | Ag11 | Ag21 | Ag31 | Gv01 | Ha01 | Xa01 | Xf01 | Sv01 | La01 | Lg01

De AdHocVraag heeft als input een set rubrieken waarvan er minimaal een voor moet komen. Daar dient het BSN aan te worden toegevoegd.
Aan de synchronisatie tussen PIVA en PIVA-V verandert niets, behalve dan dat het BSN ook op de PL wordt meegestuurd.

4.1.2    LO PBK

Overal waar nu het A-nummer in de berichten wordt meegezonden, wordt het BSN toegevoegd, mits de uitwisseling plaatsvindt tussen Nederland en de openbare lichamen, of tussen de openbare lichamen onderling. Is een van de Caribische landen betrokken bij de gegevensuitwisseling, dan wordt het BSN niet meegestuurd. Dit wordt geregeld op basis van autorisaties.

Aan deze berichten wordt aan de inhoud het BSN toegevoegd:
Ma01 | Me01 | Mi01 | Mn01 | Mq01 | Mv01

Aan deze berichten wordt het BSN toegevoegd daar waar het van toepassing is (in de categorieën 01, 02, 03, 05 en 09):

  • Mf01 | Mm01 | Mo01 | Mz01
  • Ag21 | Vb01 (BRP-berichten)

4.1.3    LO BSN

De BV BSN bevat gegevens over alle personen met een BSN. Die personen staan altijd in de BRP en worden via een dagelijkse afslag vanuit de BRP-V in de BV BSN opgeslagen.
De drie PIVA’s van de BES-eilanden kunnen elk een voorraad BSN’s opvragen. De BV BSN moet de openbare lichamen dus kunnen registreren als BSN toekennende instantie.

Daarom zal de BV BSN voor intern gebruik de drie eilandcodes toevoegen aan de tabel met Nederlandse gemeenten:

  • 3002 – Bonaire
  • 3004 – Saba
  • 3005 – Sint Eustatius

De BV BSN zal deze codes echter niet in berichten naar buiten sturen. Dan worden die codes geconverteerd naar tekst.

4.1.4    LO BRP

De Minister van BZK zal de RNI verzoeken een persoon die in de Bap BES wordt ingeschreven, in te schrijven als niet-ingezetene. Wijzigt in de Bap BES een PL van een persoon, dan zal de Minister van BZK de RNI verzoeken die wijziging over te nemen op de PL van die persoon, als het een van de volgende categorieën betreft:

  • 01 - Persoon
  • 04 - Nationaliteit
  • 06 - Overlijden
  • 07 - Inschrijving
  • 08 – Verblijfplaats

Deze verzoeken doet de minister via de webservice DeelnemersOpgave: inschrijven middels Dv01; actualiseren middels Dv02. Dit verloopt volgens het reguliere ABO-proces en leidt dus niet tot een wijziging van het LO BRP met impact op bijhouders, afnemers, of andere externe partijen.

4.2    Wijzigingen in HUP en WIR

De HUP en de WIR zullen worden aangepast n.a.v. dit wijzigingsvoorstel.

4.3    Gemeenten

Het antwoord op een presentievraag kan de naam van een BES-eiland bevatten in het geval er op het betreffende eiland onlangs al een presentievraag gesteld is.

4.4    Afnemers

4.4.1    Afnemers BRP-V

In de verstrekkingen aan afnemers van de BRP-V verandert niets: de ingezetenen van de openbare lichamen worden als niet-ingezetenen opgenomen in de BRP en worden verstrekt aan afnemers die daarvoor geautoriseerd zijn.

4.4.2    Afnemers PIVA-V

PIVA-V afnemers zullen het ID-nummer in een andere rubriek ontvangen, dan zij gewend zijn.
En het BSN wordt toegevoegd aan de PL (op de oude plek van het ID-nummer). Of, en zo ja welke, autorisaties van afnemers van de PIVA-V moeten worden aangepast, wordt uitgezocht in het deelproject Autorisaties en Informatieverstrekking.

4.5    IND

N.v.t.

4.6    Caribische landen en Caribisch Nederland

Zie elders in dit document.

4.7    RvIG-systemen

PIVA-V

  • Het BSN wordt toegevoegd aan de PL; het ID-nummer wordt verplaatst.
  • Aansluiting op nieuw te bouwen synchronisatievoorziening PIVA-V/BRP-V om mutaties op PIVA-persoonslijsten door te geven ter verwerking in de RNI.

PBK

  • Stuurt het BSN mee in berichten tussen de BES-eilanden en Nederland, maar niet van en naar de Caribische landen, op basis van een nieuwe autorisatie.

BV BSN

  • Distribueert een BSN-voorraad naar de openbare lichamen en houdt de status van die BSN bij in het nummerregister.
  • Moet de presentievraag van openbare lichamen kunnen beantwoorden en kunnen bijhouden in het presentievraagregister.

BRP-V

  • Geen wijzigingen

Nieuw te bouwen synchronisatiemodule PIVA-V/BRP-V

Handelt mutatieverzoeken van de Minister van BZK af in diens rol van ABO, en doet daarbij het volgende:

  • Ontvangt mutatiebericht van de PIVA-V.
  • Bevraagt de BRP-V om te controleren of de binnengekomen mutatie een persoon betreft die al in de RNI voorkomt.
  • Zo nee: Schrijft de persoon in de RNI in door een Dv01-bericht samen te stellen en aan te bieden aan de RNI.
  • Zo ja: Muteert de aanwezige RNI-PL door een Dv02-bericht samen te stellen en aan te bieden aan de RNI.

 
RNI

  • Moet een nieuwe inschrijving kunnen verwerken die hij ontvangt via een Dv01-bericht waarin een BSN en een A-nummer zijn opgenomen. De RNI moet in dat geval geen nieuwe nummers toekennen, maar de nummers uit het bericht op de nieuwe PL opnemen.

 

Delen

Naslagwerk

W195 oplegnotitie Nieuwe waarde Verstrekkingsbeperking tbv Kanselarij

W195 oplegnotitie Nieuwe waarde Verstrekkingsbeperking tbv Kanselarij

1 Probleemstelling

1.1 Omschrijving

Sinds 1 april 2022 kunnen burgers via Mijn Overheid zien welke organisaties een afnemersindicatie op hun persoonslijst hebben gezet (initiatief IWD-01-01 van programma Toekomst BRP). Om inzage te krijgen in de verstrekkingen die aan die organisaties zijn gedaan, moeten burgers zich nog altijd wenden tot hun gemeente van inschrijving en daar het protocolleringsoverzicht opvragen. Dat gebeurt slechts zelden. Met initiatief IWD-01-03 wil programma Toekomst BRP het mogelijk maken dat burgers ook hun protocolleringsoverzicht via Mijn Overheid kunnen opvragen. Omdat de verwachting is dat veel meer burgers hier gebruik van zullen maken, moet worden voorkomen dat daarbij burgers worden geïnformeerd over bevragingen door de Kanselarij der Nederlandse Orden in het kader van hun kandidatuur voor een lintje. Dit wordt geregeld in een derde initiatief van Toekomst BRP: IWD-01-05 Verhullen ad hoc bevraging Kanselarij.

1.2 Herkomst

Programma Toekomst BRP.

1.3 Raakvlakken

Deze wijziging moet zijn geïmplementeerd en in werking getreden vóórdat het protocolleringsoverzicht via Mijn Overheid voor burgers opvraagbaar wordt gemaakt.

2 Oplossing

2.1 Huidige situatie

Ten behoeve van de kandidaatstelling van mensen voor de ontvangst van een lintje bevraagt de Kanselarij der Nederlandse Orden de BRP ad hoc. Nadat iemand een lintje gekregen heeft, wordt pas een afnemersindicatie op diens PL geplaatst. Een ad hoc bevraging is in principe inzichtelijk voor de betrokkene via het protocolleringsoverzicht. Dat heeft de volgende nadelen:

  • Het verrassingselement is weg als de betrokkene ziet dat de Kanselarij zijn/haar gegevens heeft bevraagd.
  • Lang niet alle voorgedragen burgers krijgen ook daadwerkelijk een onderscheiding. Het is dan pijnlijk voor de betrokkene om te zien dat zijn/haar gegevens wel zijn opgevraagd, maar dat een onderscheiding uitblijft. Op dit moment worden alle verstrekkingen aan de Kanselarij getoond op het protocolleringsoverzicht, maar dat wordt maar zelden door burgers opgevraagd. Als burgers precies in de periode van voordracht hun protocolleringsoverzicht opvragen, dan kan het dus gebeuren dat zij al voortijdig kunnen zien dat de Kanselarij hun gegevens heeft opgevraagd.

2.2 Oplossing

Met onderhavige LO-wijziging wordt geregeld dat:

  • afnemersindicaties van de Kanselarij wél inzichtelijk zijn voor burgers op Mijn Overheid (zoals het nu al is);
  • spontane verstrekkingen aan de Kanselarij wél inzichtelijk zijn voor burgers op hun protocolleringsoverzicht;
  • de ad hoc verstrekkingen aan de Kanselarij níet inzichtelijk zijn voor burgers op hun protocolleringsoverzicht, maar wél voor gemeentefunctionarissen die daar expliciet voor zijn geautoriseerd.

De autorisatietabel voorziet nog niet in de mogelijkheid om een burger wel inzage te geven in spontane verstrekkingen, maar niet in ad hoc verstrekkingen aan een afnemer. Dit wordt nu mogelijk door de volgende aanpassingen te doen in LO BRP en LO BES.

In LO BRP, paragraaf 3.1.2.1 Afnemerbeschrijving en in LO BES, paragraaf 5.2.2 Indeling autorisatietabelregel wordt een waarde toe gevoegd bij de beschrijving van rubriek 35.95.13:

  • Verstrekkingsbeperking (Rubriek 35.95.13)     

Deze rubriek kan de waarden "0", "1", of "2" of "3" hebben, die het volgende betekenen:

0 = aan een burger desgevraagd inzage geven in de bij zijn PL opgenomen afnemersindicatie van de afnemer en aan de burger desgevraagd melden welke verstrekkingen er zijn gedaan aan de afnemer, en geen beperkingen met betrekking tot het zichtbaar en beschikbaar zijn van deze informatie voor gemeentefunctionarissen;

1 = aan een burger desgevraagd inzage geven in de bij zijn PL opgenomen afnemersindicatie van de afnemer en aan de burger desgevraagd melden welke verstrekkingen er zijn gedaan aan de afnemer, en deze informatie slechts zichtbaar en beschikbaar maken voor gemeentefunctionarissen die daar expliciet voor zijn geautoriseerd;

2 = aan een burger geen inzage geven in de bij zijn PL opgenomen afnemersindicatie van de afnemer en aan de burger niet melden welke verstrekkingen er zijn gedaan aan de afnemer, en deze informatie slechts zichtbaar en beschikbaar maken voor gemeentefunctionarissen die daar expliciet voor zijn geautoriseerd;

3 = aan een burger desgevraagd inzage geven in de bij zijn PL opgenomen afnemersindicatie van de afnemer en aan de burger desgevraagd melden welke spontane verstrekkingen er zijn gedaan aan de afnemer, maar aan de burger niet melden welke ad hoc verstrekkingen er zijn gedaan aan de afnemer.

Die nieuwe waarde wordt vervolgens ook toegevoegd in de beschrijving van Tabel 35 Autorisatietabel in LO BRP, paragraaf 4.7 Beschrijving van de landelijke tabellen en in LO BES, bijlage I.8 Beschrijving van de landelijke tabellen:

Tabelnummer               35

Naam                           Autorisatietabel

Toelichting                   Een opsomming van de door de verantwoordelijk Minister geauto­riseerde en aangesloten instanties binnen het BRP-stelsel.

Tabelregelelementen    95.10    Afnemersindicatie
Numeriek         6 posities

95.11    Aantekening     (dit veld komt alleen in oude tabelregels voor; N-maal)
Alfanumeriek    1-24 posities

95.12    Indicatie geheimhouding
Numeriek         1 positie
0 = geheimhouding niet van toepassing,
1 = geheimhouding van toepassing

95.13    Verstrekkingsbeperking
Numeriek         1 positie
0 = geen beperking
1 = 'gevoelig'  
2 = 'alle verstrekkingen geheim'
3 = 'alleen ad hoc verstrekkingen geheim'

95.14    Bijzondere betrekking kind verstrekken        
Numeriek         1 positie
0 = niet verstrekken
1 = verstrekken

2.3 Gerelateerde wijzigingen in wet- en regelgeving

Er zijn geen relaties of afhankelijkheden van wet- en regelgeving.

2.4 Openstaande punten

Er zijn geen openstaande punten.

3 Invoering

Deze LO-wijziging, met de daarvoor benodigde aanpassingen in TAPP, BRP-V en POM, moet in werking zijn getreden vóórdat het protocolleringsoverzicht via Mijn Overheid kan worden opgevraagd door burgers.

4 Gevolgen

4.1 Documentatie

Deze wijziging heeft alleen impact op LO BRP en LO BES, omdat daarin de autorisatietabel beschreven staat.

4.2 Gemeenten

Er is geen impact op de systemen bij gemeenten.

4.3 Afnemers

Er is geen impact op de systemen bij afnemers.

4.4 IND

Er is geen impact op de IND of de systemen bij de IND.

4.5 Caribische landen en Caribisch Nederland

Er is geen impact op de systemen in Caribisch Nederland.

4.6 RvIG-systemen

Voor de ondersteuning van de nieuwe waarde van rubriek 35.95.13 Verstrekkingsbeperking moet de TAPP, BRP-V en de POM worden aangepast.

Delen

Abonneer op Instructies
Scroll naar boven