Overslaan en naar de inhoud gaan
Naslagwerk

Aandachtspunten bij het opnemen van vingerafdrukken

Wat kun je vinden op deze pagina?

Contact

088 900 1000
Maandag - Vrijdag 08:30 - 17:00 uur

Aandachtspunten bij het opnemen van vingerafdrukken

Op deze pagina vind je tips en aandachtspunten bij het opnemen van vingerafdrukken.

  • Maak de vingerafdruklezer met een droog (microvezel) doekje schoon na elke aanvraag.
Image
Deze afbeelding laat zien waarmee een vingerafdruklezer schoongemaakt mag worden
  • Plaats de vingerafdruklezer altijd op een vlakke ondergrond.
Image
Deze afbeelding laat zien dat een vingerafdruklezer op een vlakke ondergrond geplaatst moet worden
  • Laat de vinger neerleggen als het lampje van de vingerafdruklezer rood brandt.
Image
Deze afbeelding laat zien dat een vingerafdruklezer niet werkt als er een rood lampje brandt
  • Maak alleen vingerafdrukopnamen van vingers zonder sieraden in verband met krasgevoeligheid.
Image
Deze afbeelding laat zien dat het niet toegestaan is om sieraden om je duim te dragen als je een vingerafdruk laat afnemen

 Laat de vinger tegen de bovenrand van de vingerafdruklezer neerleggen.De ideale hoogte voor de afname is op het niveau van de elleboog.

Image
Deze afbeelding laat zien hoe een vinger neergelegd moet worden om een goede vingerafdruk te kunnen maken
  • Laat de vinger plat en recht neerleggen op de vingerafdruklezer.
Image
Deze afbeelding laat zien hoe een vinger neergelegd moet worden als er een vingerafdruk gemaakt wordt
  •  Laat de duim plat en recht neerleggen op de vingerafdruklezer.
Image
Deze afbeelding laat zien hoe een duim goed neergelegd wordt om een vingerafdruk te nemen

Extra aandachtspunten en tips

  • Controleer visueel de vingertoppen van de burger op tekenen van prothesen, valse vingerafdrukken of schade die opzettelijk kan zijn.
  • Controleer of de burger geen vingers onjuist, noch opzettelijk, noch onopzettelijk presenteert, vingers of handen verwisselt, dezelfde vingers tweemaal laat opnemen.
  • Als de burger niet in staat is om de vingerafdruk alleen te laten opnemen, help de persoon en zorg ervoor dat andere hulppersonen/ begeleiders (bijv. ouders van kinderen) een bepaalde afstand tot de vingerafdrukscanner bewaren.
  • Zorg ervoor dat de burger voldoende neerwaarts druk uitoefent, zodat de vingerafdrukafbeelding duidelijk zichtbaar is, maar niet tot het punt dat de papillairlijnen worden vergroot of het beeld te donker wordt.
  • Controleer of de burger de vingers stil op de plaat houdt en ze niet verplaatst totdat daarom wordt gevraagd.
  • Bij droge vingers kan het helpen om de vinger over het voorhoofd te wrijven. Een vinger kan ook te vochtig zijn. Zorg dan dat deze eerst droog genoeg wordt.
  • Er moeten voorzieningen beschikbaar zijn voor de burger om hun handen schoon te maken. Vuile vingers (stof, cement enzovoorts) verslechteren de kwaliteit van het vastgelegde vingerafdrukbeeld.
  • Zorg ervoor dat er vocht inbrengende crème, papieren handdoeken en handdesinfectiemiddel aanwezig zijn om te droge of vochtige vingers te voorkomen die de beeldkwaliteit kunnen verlagen.
  • Biedt gemakkelijke toegang tot de scanner, zodat de burger gemakkelijk de vingers en duimen erop kan plaatsen.
  • Zorg ervoor dat de scanner correct is gemonteerd om beweging tijdens de afname te voorkomen.
  • Plaats de scanner niet in de buurt van een verlichtingsbron.
  • Zorg ervoor dat de kamertemperatuur waarin de scanner is geplaatst zich binnen het optimale temperatuurbereik (18 t/m 25 graden celcius) bevindt om grote temperatuurverschillen tussen het scanneroppervlak en de vingers te voorkomen, wat kan leiden tot een aureool op het opnameresultaat.

 

Delen

Naslagwerk

Zelfevaluatie reisdocumenten

Zelfevaluatie reisdocumenten

Jaarlijks voeren de gemeenten, aangewezen gemeenten en de openbare lichamen (Bonaire, Sint-Eustatius en SABA) een onderzoek uit naar de inrichting, werking en beveiliging rondom Reisdocumenten. Dit doen ze door middel van een zelfevaluatie. De uitvoering van deze zelfevaluatie is wettelijk verplicht (artikel 94 van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001). Op deze pagina vind je meer informatie over de zelfevaluatie en de procedure.

Vragenlijsten

De vragenlijst van het onderzoek naar de inrichting, werking en beveiliging van het Reisdocumentenproces bestaat uit 2 soorten vragen:
Domeinvragen zijn specifieke vragen die over de Reisdocumenten-processen gaan. De gemeenten, aangewezen gemeenten en de openbare lichamen vullen de domeinvragen in via de Kwaliteitsmonitor.

De ingevulde antwoorden worden in de Kwaliteitsmonitor opgeslagen. De (tussentijdse) resultaten zijn in te zien in het onderdeel 'Processen'. De antwoorden kunnen door de gemeente gewijzigd worden totdat ze definitief zijn gemaakt. De uiterste datum voor het afronden van het onderzoek en het definitief maken in de Kwaliteitsmonitor is 31 december. Gemeenten kunnen de ingevulde vragenlijst openen als Excel-bestand. Bijvoorbeeld om een verbeterplan te maken.

Informatieveiligheidsvragen gaan over de inrichting en beveiliging van de systemen waarin de reisdocumentengegevens worden opgeslagen. Alle informatieveiligheidsvragen van de zelfevaluatie Reisdocumenten worden vanaf 1 juli door de gemeenten beantwoord via de tool van Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA)

Voor de aangewezen gemeenten worden geen afzonderlijke informatieveiligheidsvragen opgenomen. Voor de openbare lichamen (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba) blijven de vragen over informatiebeveiliging in de kwaliteitsmonitor opgenomen.

Definitief maken vragenlijsten

Vanaf 1 december kunnen de vragenlijsten definitief gemaakt worden in de kwaliteitsmonitor. De deadline voor het invullen en definitief maken van alle vragenlijsten is 31 december. De ondertekende uittreksels met de uitkomsten van de zelfevaluaties moeten uiterlijk 30 april worden verstuurd. Voor de gemeenten, de aangewezen gemeenten en de openbare lichamen is dit aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Jaarlijkse planning

De planning van de hele procedure is in onderstaand schema weergegeven:

Datum     Mijlpalen onderzoek
1-jul Vragenlijst Reisdocumenten domeinvragen is beschikbaar in de Kwaliteitsmonitor (voor gemeenten, aangewezen gemeenten en openbare lichamen). De vragenlijst Reisdocumenten over informatiebeveiligingsvragen is beschikbaar in de ENSIA-tool (alleen voor gemeenten)
1-dec De vragenlijst Reisdocumenten kan definitief gemaakt worden
31 december                           Deadline voor definitief maken vragenlijsten Reisdocumenten (KWM) en deadline voor definitief maken vragenlijsten Reisdocumenten (ENSIA-tool)
Na 15 januari Mogelijkheid om uittreksel en managementrapportage te genereren
30-apr Deadline voor het toesturen van de uittreksels aan RvIG

Managementrapportage

De Kwaliteitsmonitor maakt vanaf 15 januari ook een managementrapportage van de domeinresultaten. Deze is beschikbaar in het onderdeel ‘Historische gegevens’ en op de pagina waar de vragenlijst definitief moet worden gemaakt in de Kwaliteitsmonitor. Per onderwerp wordt aangegeven op welke punten verbetering mogelijk is. Dit wordt getoond als actiepunten. Er zijn 2 typen actiepunten: Deze moeten voldoen aan de wettelijke norm en actiepunten die een aanbeveling bevatten. Het is mogelijk om in de Kwaliteitsmonitor de eigen resultaten te bekijken.  Dit kan vanaf het moment dat het uittreksel en de managementrapportage gemaakt kunnen worden.

Analyse van de resultaten

Nadat de gemeenten de zelfevaluatie definitief hebben ingediend, analyseert RvIG de resultaten. Uit deze analyse ontstaat een beeld van de inrichting, de beveiliging en de verwerking van gegevens van de Reisdocumenten. Op basis van het landelijke beeld bepaalt het ministerie van BZK de acties die het jaar na de evaluatie worden ondernomen om de kwaliteit van het proces Reisdocumenten waar nodig te kunnen verbeteren.

Nader onderzoek door de minister

De minister voert jaarlijks een nader onderzoek uit naar de uitvoering van de zelfevaluatie Reisdocumenten. De gemeenten die voor een nader onderzoek geselecteerd worden, ontvangen daarvan bericht.

Toelichting uploaden uittreksels

De uittreksels ENSIA voor de BRP en Reisdocumenten hoeven niet meer afzonderlijk te worden geüpload. Deze vul je zelf aan met de ENSIA-resultaten. Deze twee uittreksels moeten ondertekend worden geüpload in de kwaliteitsmonitor.

Delen

Naslagwerk

Tarieven reisdocumenten

Tarieven reisdocumenten

Voor paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten gelden maximumtarieven. Er gelden aparte tarieven voor bijvoorbeeld nooddocumenten en spoedleveringen. De tarieven worden jaarlijks vastgesteld door de Rijksministerraad.

Op deze pagina vind je onder andere de tarieven voor gemeenten binnen Europees Nederland, Caribische landen en openbare lichamen en aangewezen gemeenten. Ook de kosten voor het bezorgen van een reisdocument staan op deze pagina.

Tarieven 2025

Tarieven in artikel 6 Besluit paspoortgelden Gemeenten binnen Europees Nederland

De tarieven die gemeenten afdragen aan het Rijk en de Maximumtarieven die gemeenten in rekening mogen brengen bij de aanvrager:

(Maximum)tarieven voor personen jonger dan 18 jaar (Reisdocument 5 jaar geldig)

Artikel 6 tarieven per document

Rijk

Gemeente (maximum)

Tarief 2025 (maximum)

Nationaal paspoort, zakenpaspoort, vluchtelingen-, vreemdelingen- en

faciliteitenpaspoort

 

          27,50

 

                           38,20

 

                          65,70

Nederlandse Identiteitskaart

            8,70

                           33,65

                          42,35

Spoedlevering

          59,10

                                 -

                          59,10

 

(Maximum)tarieven voor personen van 18 jaar of ouder (Reisdocument 10 jaar geldig)

Artikel 6 tarieven per document

Rijk

Gemeente

(maximum)

Tarief 2025

(maximum)

Nationaal paspoort, zakenpaspoort en faciliteitenpaspoort

 

          48,65

 

                           38,20

 

                          86,85

Nederlandse Identiteitskaart

          44,90

                           33,60

                          78,50

Spoedlevering

          59,10

                                 -

                          59,10

Caribische landen en openbare lichamen

De tarieven die Caribische landen en openbare lichamen (dit zijn de BES- eilanden) afdragen aan het Rijk en de maximumtarieven die de openbare lichamen in rekening mogen brengen bij de aanvrager:

(Maximum)tarieven voor personen jonger dan 18 jaar (Reisdocument 5 jaar geldig)

Artikel 6 tarieven per document

Rijk  (maximum)

Openbaar lichaam (maximum)

Tarief 2025

Nationaal paspoort, zakenpaspoort, vluchtelingen-, vreemdelingen- en faciliteitenpaspoort

USD 29,35
ANG 53,05
AWG 53,05

 

USD 87,60

 

USD 116,95

Nederlandse Identiteitskaart

USD 9,30

USD 71,85  

USD 81,15

 (Maximum)tarieven voor personen van 18 jaar of ouder (Reisdocument 10 jaar geldig)

Artikel 6 tarieven per document

Rijk (maximum)

Openbaar lichaam (maximum)

Tarief 2025

 

Nationaal paspoort en zakenpaspoort

 USD 52,00
ANG 93,85
AWG 93,85

 

 

USD 88,15

 

USD 140,15

Nederlandse Identiteitskaart

USD 47,95

USD 72,85

USD 120,80

 

Aangewezen gemeenten

De tarieven die de aangewezen gemeenten (grensgemeenten) aan het Rijk afdragen en de maximumtarieven die deze aangewezen gemeenten in rekening mogen brengen bij de aanvrager wanneer deze niet in Nederland woont:

(Maximum)tarieven voor personen jonger dan 18 jaar (Reisdocument 5 jaar geldig)

Artikel 6 tarieven per document

Rijk

Gemeente (maximum)

Tarief 2025 (maximum)

Nationaal paspoort, zakenpaspoort, vluchtelingen-, vreemdelingen- en faciliteiten paspoort

 €27,50

 € 82,30

€ 109,80

 Nederlandse Identiteitskaart

 

 

€ 8,70

 

 

€ 81,45

 €90,15
USD 96,35
ANG 173,95
AWG 173,95

 

 (Maximum)tarieven voor personen van 18 jaar of ouder (Reisdocument 10 jaar geldig)

Artikel 6 tarieven per document

Rijk (maximum)

Gemeente (maximum)

Tarief 2025

Nationaal paspoort, zakenpaspoort, vluchtelingen-, vreemdelingen- en faciliteiten paspoort

 € 48,65

 € 82,30

 

 €130,95

 

 Nederlandse Identiteitskaart

€ 44,90 € 81,40 € 126,30
USD 135,05
ANG 243,75
AWG 243,75

Maximumtarieven bezorging reisdocument

De maximumtarieven die gemeenten, aangewezen gemeenten en openbare lichamen in rekening mogen brengen voor het bezorgen van een document:

Artikel 6 maximumtarief bezorgen

 

Gemeenten

18,65

Aangewezen gemeenten

31,05

Openbare lichamen

USD 20,55

 

Tarieven in artikel 12 Besluit Paspoortgelden

De te betalen tarieven bij de Koninklijke Marechaussee (noodpaspoort), de minister van Buitenlandse Zaken (dienst- en diplomatiek paspoort), de gezaghebbers van de openbare lichamen in Caribisch Nederland (nooddocumenten) en de Gouverneurs van de Caribische Landen (alle documenten):

(Maximum)tarieven voor personen jonger dan 18 jaar (Reisdocument 5 jaar geldig)

Artikel 12 tarieven per document

Euro

ANG/AWG

Nationaal paspoort, zakenpaspoort, vluchtelingen-, vreemdelingen- faciliteitenpaspoort, dienst- en Diplomatiek paspoort

 

 

          78,30

 

 

ANG/AWG 151,10

 (Maximum)tarieven voor personen van 18 jaar of ouder (Reisdocument 10 jaar geldig)

Artikel 12 tarieven per document

Euro

ANG/AWG

Nationaal paspoort, zakenpaspoort en  Faciliteitenpaspoort

 

          99,50

 

ANG/AWG 192,00

 

Artikel 12 tarieven per document

 

Euro

 

ANG/AWG

 

USD

Noodpaspoort/ Laissez-passer

          59,05

ANG/AWG 113,95

USD 63,10

 

De te betalen tarieven op ambassades en consulaire posten in het buitenland:

(Maximum)tarieven voor personen jonger dan 18 jaar (Reisdocument 5 jaar geldig)

Artikel 12 tarieven per document

Euro

Nationaal paspoort, zakenpaspaspoort, vluchtelingen-, vreemdelingen- faciliteitenpaspoort, dienst- en Diplomatiek paspoort

 

 

        144,40

Nederlandse Identiteitskaart

        126,15

 (Maximum)tarieven voor personen van 18 jaar of ouder (Reisdocument 10 jaar geldig)

Artikel 12 tarieven per document

Euro

Nationaal paspoort, zakenpaspoort en faciliteitenpaspoort

 

165,70

Nederlandse Identiteitskaart

164,35

Overige tarieven

Artikel 12 tarieven per document

Euro

Noodpaspoort/ Laissez-passer

          59,05

Spoedaanvraag toeslag

          12,15

Toeslag behandeling aanvraag op een andere locatie dan een aangewezen post

          26,30

 

De tarieven gelden niet voor vervangende Nederlandse Identiteitskaarten voor personen met een uitreisverbod. Hiervoor geldt het maximumtarief van €119,60 voor ambassades en buitenlandse posten; en geldt het maximumtarief van €38,25 voor gemeenten binnen Europees Nederland. Beide documenten hebben niet de extra biometrische kenmerken (vingerafdrukken), waardoor het tarief afwijkt van de tarieven vermeldt in het totaaloverzicht.

De (heraangevraagde) pinbrieven kunnen vooralsnog niet bij de uitgevende instanties worden aangevraagd. Informatie over onder meer de e-functionaliteit en de (heraanvraag van de) pinbrief wordt beschikbaar gesteld op de website van DigiD. Na de heraanvraag wordt de pinbrief rechtstreeks (zonder tussenkomst van de uitgevende instantie) verzonden aan de burger. De uitgevende instanties innen het tarief voor de heraanvraag pinbrief dus niet. De uitgevende instanties hoeven daarom geen tarief voor de heraanvraag van de pinbrief op te nemen in hun legesverordening

Delen

Naslagwerk

Categorie 12 actualiseren

Contact

088 900 1000
Maandag - Vrijdag 08:30 - 17:00 uur

Categorie 12 actualiseren

Artikel 2.7 Wet basisregistratie personen (BRP) bepaalt dat gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Paspoortwet worden opgenomen. In de bijlage bij artikel 23 van het Besluit BRP is aangegeven om welke gegevens het gaat. De signalering over de verstrekking of inhouding van een Nederlands reisdocument is onderdeel hiervan en moet in categorie 12 verwerkt worden.

Maandelijkse controle

Om de gegevens in RPS en de GBA-V (categorie 12) synchroon te laten lopen, wordt in de Kwaliteitsmonitor een maandelijkse controle gepubliceerd (controleregel L2374 en L2375). De gemeente kan hierdoor per maand zien welke RPS-signaleringen nog niet (op de juiste manier) zijn verwerkt in de GBA. De controle moet dezelfde dag nog verwerkt te worden. Wacht niet met het verwerken van de signalering tot de maandelijkse vergelijking is gepubliceerd. Die controle is alleen bedoeld om achteraf te zien of de basisregistratie actueel is.

Een niet-ingezetene wordt ingezetene

Uit onze analyses blijkt dat de opname van signaleringen bij (her-)vestiging verbeterd kan worden. Daarom hebben we hieronder de procedure schematisch weergegeven. 

Bij elke (her-)vestiging van personen die aanspraak maken op een Nederlands reisdocument moet gecontroleerd worden of betrokkene is opgenomen in de laatst ontvangen totaallijst van het RPS.

Aangifte van burger Totaallijst RPS Persoonslijst categorie 12 Actie
Eerste inschrijving o.g.v. aangifte van verblijf en adres Ingezetene komt voor Niet aangelegd Signalering opnemen in categorie 12
Eerste inschrijving o.g.v. aangifte van verblijf en adres Ingezetene komt niet voor Niet aangelegd Geen categorie 12 voor signalering opnemen
Hervestiging Ingezetene komt voor Signalering is niet opgenomen Signalering opnemen in categorie 12
Hervestiging Ingezetene komt niet voor Signalering is niet opgenomen Geen actie
Hervestiging Ingezetene komt voor Signalering is opgenomen Geen actie
Hervestiging Ingezetene komt niet voor Signalering is opgenomen Signalering verwijderen in categorie 12

 

Reisdocumenten vervallen verklaren

Neemt de bijhoudingsgemeente of het openbare lichaam de signalering op in categorie 12 van de persoonslijst? Neem dan als gemeente/openbaar lichaam contact op met RvIG. Samen bekijken we of het reisdocument, dat de burger nog in bezit heeft, vervallen moet worden verklaard.

Wanneer de signalering wijzigt van ingezetenen

Voor de gesignaleerden in een gemeente blijft de procedure voor wijzigingen hetzelfde. Als een ingezetene van een gemeente opgenomen of verwijderd wordt in het RPS, ontvangt de betreffende gemeente een Vb01-bericht met de gegevens van deze persoon.

Deel de totaallijst binnen de eigen gemeente

Deze tip geldt voor medewerkers die toegang hebben tot de Kwaliteitsmonitor en/of de beveiligde e-mail/vrije berichten: let erop dat collega’s de meest actuele lijst hebben en vernietig oude lijsten. Het is belangrijk dat medewerkers de RPS-informatie binnen de eigen gemeente delen met collega’s die paspoorten uitgeven of personen inschrijven in de BRP/PIVA.

Delen

Naslagwerk

Invullen reisdocumentsoort in categorie 12 van de persoonslijst

Contact

088 900 1000
Maandag - Vrijdag 08:30 - 17:00 uur

Invullen reisdocumentsoort in categorie 12 van de persoonslijst

In de landelijke tabel 48 staan de codes van de verschillende huidige reisdocumentsoorten (12 soorten). Ieder document heeft een eigen soortaanduiding.

In onderstaande tabel staan de documentsoorten, de codes in tabel 48, gevolgd door de beginletter van het documentnummer. Het nummer van het document kan nooit een andere beginletter hebben dan in deze tabel is aangegeven en hoort bij de code en documentsoort.

Documentsoort Code tabel 48 Beginletter documentnummer
Nederlandse identiteitskaart NI I
Nationaal paspoort PN N
Diplomatiek paspoort PD D
Dienstpaspoort PZ S
Reisdocument vreemdelingen PB A
Reisdocument vluchtelingen PV R
Zakenpaspoort ZN B
Tweede paspoort (2 jaar geldig) TN N
Tweede zakenpaspoort (2 jaar geldig) TE B
Faciliteitenpaspoort PF N

De beginletters van het documentnummer staan voor de Engelstalige woorden:

N = National
I =   Identity
B = Business
D = Diplomatic
S = Service
R = Refugee
A = Alien

De Laissez-Passer (LP) en het Noodpaspoort (NN) staan wel in de tabel 48 maar worden niet in het overzicht opgenomen. Deze documenten worden namelijk niet in categorie 12 van de persoonslijst opgenomen. Dit zijn geen identiteitsdocumenten conform de Wet op de Identificatieplicht.

Delen

Naslagwerk

Handreiking BSN voor Gebruikers

Handreiking BSN voor Gebruikers

1.    Inleiding

De Handreiking BSN voor Gebruikers beoogt organisaties die gebruik maken van het burgerservice- nummer (BSN) behulpzaam te zijn bij het implementeren van het BSN door het geordend aanbieden van de verschillende van toepassing zijnde procedures.

Per hoofdstuk zijn de procedures opgenomen met de bijbehorende uitleg.

Deze handleiding is bestemd voor alle gebruikers van het BSN, in het bijzonder voor de medewerkers van deze organisaties die zich bezighouden met de implementatie van het gebruik van het BSN.

Voor gemeenten in hun rol van toekennende instantie is er een separate Handreiking BSN voor Burgerzaken beschikbaar op de website van Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.

2.    Toegang tot de beheervoorziening

2.1    Aansluitprocedure

Wanneer een gebruiker wil aansluiten op de BV BSN om BSN-verificatievragen te stellen, moet een aansluitprocedure doorlopen worden. Deze procedure geeft in overzichtelijke stappen inzicht in het totale aansluittraject en zorgt er zo voor dat op een efficiënte en effectieve manier aangesloten kan worden op de BV BSN. Een beschrijving van de aansluitprocedure en de voor aanmelding benodigde formulieren zijn beschikbaar op www.rvig.nl
Wanneer een organisatie gebruik wil maken van de BV BSN, dan moet elke taak (overheid) en elke werkzaamheid (overige BSN-gebruikers) waarvoor het gebruik van de BV BSN beoogd wordt, gemeld worden aan Rijksdienst voor Identiteitsgegevens. Ook wanneer de BV BSN voor meerdere taken of werkzaamheden bevraagd gaat worden dan dient deze uitbreiding aan Rijksdienst voor Identiteitsgegevens voorgelegd te worden. Dit betekent overigens niet automatisch dat u een nieuwe technische verbinding moet leggen met de BV BSN. Via deze meldingen wordt door RvIG getoetst en bijgehouden voor welke taken en werkzaamheden verificatievragen aan de BV BSN worden gesteld. Een deel van deze gegevens wordt eveneens gebruikt voor het vullen en actueel houden van de website www.burgerservicenummer.nl.

2.2    Netwerk

De netwerktoegang tot de BV BSN is niet mogelijk via het openbare internet. Toegang is mogelijk via een aansluiting op Gemnet of Diginetwerk.

2.3    Techniek

Voor het stellen van verificatievragen aan de BV BSN dient de gebruiker te beschikken over een berichtenvoorziening. Deze berichtenvoorziening kan worden gebouwd op basis van een WSDL.

Daarnaast gelden de volgende technische uitgangspunten:

  • authenticatie van de BSN-gebruiker middels een PKI-overheidscertificaat.
  • er wordt gebruik gemaakt van XML/SOAP berichten over HTTPS (poort 443).
  • de BV BSN voorziet in een vraag- en een antwoordbericht met synchrone communicatie.
  • uitgangspunt is de ISO 10646 UTF-8 tekenset die overeenkomt met de (beperkte) GBA Teletex tekenset.
  • een vraagbericht bevat maximaal één vraag.
  • een antwoordbericht bevat één antwoord of een melding betreffende een uitzondering of fout.
  • een vraag mag alleen betrekking hebben op de toegestane zoekpaden en beschikbare gegevens.

2.4    Certificaten

Om toegang te krijgen tot de BV BSN moet u beschikken over een PKI Overheid certificaat; een Services certificaat van het type Server. Voor aansluiting dient u eenmalig de “NAW-gegevens” van het PKI Overheid certificaat te verstrekken aan RvIG om het certificaat te autoriseren voor het BV BSN-systeem. Het publieke deel van het certificaat dient als .pem of .cer bestand verzonden te worden aan info@RVIG.nl. Als u gebruik maakt van een bewerker en uw bewerker is aangesloten op de BV BSN met een PKI Overheid certificaat, dan heeft u zelf geen PKI Overheid certificaat nodig.

2.5    De Proefomgeving

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens heeft voor testdoeleinden een proefomgeving ingericht voor de BV BSN. Alle webservices die door de BvBSN worden aangeboden, zijn beschikbaar op deze proefomgeving.

2.5.1    Toegang tot de proefomgeving

De proefomgeving is beschikbaar via ‘openbaar’ internet, via Gemnet en via Diginetwerk. In alle gevallen is een geldig PKI-Overheid certificaat nodig. Het gebruikte PKI-Overheidscertificaat moet aangemeld worden bij Rijksdienst voor Identiteitsgegevens om geautoriseerd te worden.

2.5.2    Beschikbare webservices

Op de proefomgeving is het volgende endpoint beschikbaar voor de webservices:

Via internet https://147.181.36.105/bvbsn60/gebruiker.asmx
Via Gemnet en Diginetwerk: https://lap.bvbsn.idm.diginetwerk.net/bvbsn60/gebruiker.asmx

De volgende webservices zijn aanwezig:

  • ZoekNr: toetsen van de geldigheid van een BSN;
  • HaalOpIdenGeg: opvragen identificerende gegevens o.b.v. een BSN;
  • ContrBsnIdenGeg: toetsen combinatie identificerende gegevens en BSN;
  • OpvrBsnIdenGeg: opvragen BSN o.b.v. identificerende gegevens;
  • VerificatieIdentiteitsDocument: opvragen geldigheid identiteitsdocument.

De betreffende versie is herkenbaar als commentaar bij de webservice:

2.5.3    Testdatabase

In de testdatabase zijn de gegevens opgenomen van een aantal testpersonen die gebruikt kunnen worden om te testen. De gegevens van deze testpersonen zijn gefingeerd en hebben geen enkele relatie met bestaande personen. De inhoud van de testdatabase kunt u opvragen via info@rvig.nl.

2.6    De Productieomgeving

Op de productieomgeving zijn de webservices via Gemnet en Diginetwerk als volgt bereikbaar: https://bvbsn.idm.diginetwerk.net/bvbsn60/gebruiker.asmx

3.    De BSN Verificatievraag

3.1    De BSN-verificatievraag

De Beheervoorziening BSN (BV BSN) vervult een aantal belangrijke taken. Zo verzorgt de BV BSN het genereren, distribueren, beheren en raadplegen van het BSN.

Ook verzorgt de BV BSN de toegang tot de identificerende gegevens in de achterliggende basisregistratie Personen (BRP)) en toegang tot de landelijke registers voor identiteitsdocumenten (paspoorten, rijbewijzen en vreemdelingendocumenten) die voor identiteitsverificatie aan het loket kunnen worden gebruikt. Deze functionaliteit wordt samengevat onder de term BSN-verificatievraag.

De volledige functionaliteit van de BV BSN, inclusief de mogelijkheid BSN-verificatievragen te stellen, is beschreven in het Logisch Ontwerp BSN (www.rvig.nl).

3.2    Wanneer de BSN-verificatievraag stellen

Bij gebruik van het BSN aan het loket van een BSN-gebruiker biedt de Beheervoorziening BSN de volgende functionaliteit op het gebied van identiteitsverificatie:

  • het online verifiëren van de geldigheid van een identiteitsdocument
  • het online verifiëren van een BSN en/of persoonsgegevens

Aansluiten op de BV BSN om toegang te hebben tot deze functionaliteit is optioneel, tenzij in sectorale wetgeving de verplichting hiertoe is opgenomen.

De BV BSN toetst de geldigheid van het BSN in het eigen nummerregister maar haalt identificerende gegevens op via koppeling met de GBA-V. Er is een beperkte gegevensset van elke actuele PL opgeno- men. Door het stellen van een BSN-verificatievraag (ophalen identificerende gegevens) aan de BV BSN worden dus actuele identificerende gegevens en het BSN uit de BRP opgehaald.

BSN-gebruikers dienen te beseffen dat de BSN-verificatievragen alleen online en ad-hoc gesteld kunnen worden. Met deze aansluiting op de BV BSN kunnen geen afnemerindicaties worden geplaatst op persoonslijsten in de BRP zodat bestanden spontaan actueel kunnen worden gehouden. Voor het uitvoeren van backoffice-taken of bulkprocessen is aansluiting op de BV BSN nauwelijks zinvol.

3.3    Wie mogen de BSN-verificatievraag stellen

In de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer is bepaald welke organisaties BSN-gebruiker zijn. Alle BSN-gebruikers mogen verificatievragen aan de BV BSN stellen.

Op basis van onderstaand schema kan worden bepaald of een organisatie gebruiker is en dus bevoegd om verificatievragen aan de BV BSN te stellen.

Image
Schematisch overzicht: wie mogen de BSN-verificatievraag stellen

 

3.4    Soorten vragen

Er zijn 5 soorten BSN-verificatievragen:

Toetsen of een identiteitsdocument geldig is

Veelal is bij aanvang van een dienstverlening op basis van het BSN identiteitsverificatie wenselijk. Gebruikers van het BSN-stelsel kunnen verifiëren of het Nederlandse identiteitsdocument een geldig document is zoals bedoeld in de Wet op de Identificatieplicht (WID). De BV BSN bevraagt hierbij op de achtergrond documentregisters voor reisdocumenten, rijbewijzen en vreemdelingendocumenten.

Toetsen of een nummer een BSN is

Op basis van het invoeren van het BSN wordt door de beheervoorziening BSN gemeld of het opgegeven nummer een BSN is.
Het antwoord op deze vraag geeft aan of u te maken hebt met een geldig toegekend BSN of dat het nummer niet (meer) bestaat.
Als het nummer als BSN is toegekend aan een persoon krijgt u de melding ‘nummer is een BSN’.
Als het opgegeven nummer niet (of niet meer) als BSN in omloop is of niet voldoet aan de elfproef krijgt u de melding ‘nummer is geen BSN’.

Toetsen welke identificerende gegevens bij een BSN horen

Op basis van het invoeren van een BSN wordt een set aan dit BSN gekoppelde identificerende gegevens opgehaald uit de achterliggende authentieke registraties en gemeld aan de gebruiker.

Toetsen welk BSN bij identificerende gegevens hoort

Op basis van het invoeren van identificerende gegevens wordt een BSN opgehaald. Het opvragen kan met een deel van de identificerende gegevens (bijv. voornamen, achternaam, geboortedatum),
tenzij deze combinatie niet leidt tot één gevonden persoon.

Toetsen van de combinatie BSN met identificerende gegevens

Op basis van het BSN en een set identificerende gegevens wordt getoetst of deze bij elkaar horen.

BSN-gebruikers die overheidsorgaan zijn, mogen alle hieronder opgesomde soorten vragen stellen. Gebruikers die geen overheidsorgaan zijn, mogen in principe alleen de eerste twee functionaliteiten gebruiken. Uitbreiding met andere functionaliteiten kan alleen op grond van wetgeving. Onderstaande beslisboom kan helpen te bepalen of, en zo ja, welke vragen door een organisatie gesteld mogen worden.

Beslisboom gebruik Beheervoorziening burgerservicenummer

Image
Beslisboom gebruik Beheervoorziening burgerservicenummer

Met aansluiting van de BSN-gebruiker op de BV BSN, zal binnen diens organisatie moeten worden vastgesteld welke personen autorisatie krijgen om verificatievragen te mogen stellen aan de BV BSN. Daarbij zullen procedures moeten worden afgesproken om onterecht gebruik te voorkomen en verandering en vernieuwing van de autorisaties mogelijk te maken.

3.5    Gegevensset

Als antwoord op de laatste 3 BSN-verificatievragen worden de identificerende gegevens getoond. Het betreft de volgende gegevensset:

Image
Tabel met gegevensset BSN

Voor een nadere uitwerking van de elementen binnen deze groepen en de mogelijke zoekpaden wordt verwezen naar het LO BSN.

4.    Het Foutenmeldpunt

4.1    Inleiding

Met het in beheer nemen van de BV-BSN heeft Rijksdienst voor Identiteitsgegevens zich gecommitteerd aan het inrichten van een foutenmeldpunt voor het melden van BSN-nummerfouten. Dit fouten- meldpunt moet zorg dragen voor de registratie en coördinatie van de oplossing van nummerfouten.
Het oplossen van de fouten is voorbehouden aan de registerhouders.

Om dit proces te faciliteren is het Foutenmeldpunt (FMP) ontwikkeld. Het FMP is een webapplicatie waar een foutvermoeden in geregistreerd kan worden. Vervolgens ondersteunt het FMP in het toewijzen en bewaken van de benodigde activiteiten ten behoeve van de afhandeling van het foutvermoeden.

4.2    Proces

Een BSN-gebruiker kan constateren dat er bijvoorbeeld een zelfde BSN bestaat bij meerdere personen of dat er mogelijk meerdere BSN’s bestaan bij dezelfde persoon. De gebruiker kan deze zogenaamde foutvermoedens melden bij het FMP zodat deze beoordeeld en waar nodig hersteld kunnen worden.
Na melding van de fout wordt deze opgenomen in het FMP. Het FMP stuurt direct een bevestiging van de melding per mail aan de melder; deze bevestiging bevat een uniek identificatienummer. Na beoordeling van het foutvermoeden door de gegevensbeheerder van Rijksdienst voor Identiteitsgegevens zijn de mogelijke vervolgstappen:

  • het foutvermoeden wordt doorgestuurd naar de registerhouder die de fout moet onderzoeken en oplossen;
  • er wordt advies gevraagd aan de Belastingdienst;
  • de fout wordt direct opgelost in de BV BSN;
  • het foutvermoeden wordt gekwalificeerd als niet terecht waarna het dossier direct gesloten wordt. De indiener van het foutvermoeden wordt hiervan per mail op de hoogte gesteld.

Het doorsturen van het foutvermoeden naar de registerhouder gebeurt door middel van een mail naar de contactpersoon van deze organisatie met daarin een link naar het FMP. Door op de link te klikken wordt de betreffende medewerker direct naar de foutmelding geleid. De registerhouder dient binnen de gestelde termijn het foutvermoeden in behandeling te nemen en deze na onderzoek en –zo nodig herstel– af te melden in het FMP.
Het FMP ontvangt de afmelding en sluit het dossier. Na sluiting van het dossier wordt de indiener van het foutvermoeden via mail op de hoogte gesteld van de wijze van afhandeling.

Schematisch ziet dit er als volgt uit:

Afhandeling nummerfouten

Image
Schematisch overzicht afhandeling nummerfouten

Wie mag fouten melden

Foutvermoedens kunnen zowel door registerhouders als BSN-gebruikers aan het FMP worden gemeld. Uitgezonderd zijn BSN-gebruikers die aangesloten zijn via een Sectorale Berichten Voorziening (SBV), bijvoorbeeld SBV-Z. Deze gebruikers melden hun foutvermoeden bij de SBV die vervolgens het fout- vermoeden via het FMP kan melden.
Burgers die een foutvermoeden hebben, dienen dit te melden aan de organisatie waar het foutvermoeden is ontstaan of bij de eigen gemeente.

Welke fouten melden

Bij het vermoeden van een fout in de combinatie van het nummer, de persoon en de persoonsgegevens die daaraan gekoppeld zijn, wordt dit gemeld aan het FMP. De soorten fouten die gemeld kunnen worden door een BSN-gebruiker of registerhouder zijn opgenomen in het overzicht ‘Mogelijke fouten’.

Afhandeling van fouten door registerhouders

Op het moment dat een foutvermoeden wordt doorgestuurd naar de betreffende registerhouder, wordt het vermoeden onderzocht en waar nodig het probleem opgelost. Het FMP wordt geïnformeerd over de uitkomst.

Indien de registerhouder een gemeente betreft, wordt bij ontvangst van een foutvermoeden het betreffende gegeven in onderzoek gezet op de persoonslijst (PL) in de BRP. Het oplossen van een fout binnen de GBA geschiedt overeenkomstig de gebruikelijke BRP procedures. Mogelijke herstelacties zijn opgenomen in het overzicht ‘mogelijke fouten’.

Techniek

Het FMP is een webapplicatie die bereikbaar is via https://www.fmpbsn.nl

De verbinding (inclusief gebruikersnaam en wachtwoord) met het FMP is beveiligd via een PKI Overheid certificaat op de server. Aan de kant van de gebruiker is geen certificaat benodigd.

Afhandeltermijnen foutvermoedens

Ten behoeve van de afhandeling van foutvermoedens zijn afhandeltermijnen bepaald. De termijn waarbinnen fouten dienen te worden opgelost, is 10 werkdagen. De termijn gaat in op het moment dat een foutvermoeden aan het FMP wordt gemeld.

Binnen deze termijn worden door Gegevensbeheer RvIG activiteiten uitgezet waaraan een uiterste afhandeldatum is gekoppeld. Het FMP en de gegevensbeheerder bij RvIG bewaken de uiterste data van een activiteit en de afhandeltermijn.

Toegang

Toegang tot het FMP wordt verkregen via een gebruikersnaam/wachtwoord combinatie. Elke BSN- gebruiker heeft deze inloggegevens per brief ontvangen.
Voor de verzending van mailberichten door het FMP naar GBA-afnemers of gemeenten wordt gebruik gemaakt van het mailadres van de bij RvIG geregistreerde GBA-contactpersoon.
Voor overige BSN-gebruikers is een aparte contactpersoon met mailadres opgenomen.

4.3    Het FMP, de Terugmeldvoorziening (TMV) en het BSN-punt

Het FMP, de TMV en het BSN-punt hebben allen te maken met foutvermoedens, maar dienen in verschillende situaties te worden gebruikt:
•    Het vermoeden van een nummerfout wordt aan het FMP gemeld. Er is twijfel over de combinatie van één nummer, één set persoonsgegevens en één persoon.

•    Het vermoeden van fouten in de persoonsgegevens (niet zijnde het BSN) wordt aan de TMV gemeld.

•    Een burger die een probleem heeft met zijn BSN zal zich in eerste instantie moeten wenden tot de betreffende BSN-gebruiker of registerhouder. Indien het een terecht foutvermoeden betreft, dient de BSN-gebruiker of registerhouder het foutvermoeden te melden in het FMP. Wanneer de BSN-gebruiker of registerhouder het BSN-probleem niet onderschrijft en ook niet wenst te onderzoeken, kan de burger zich wenden tot het BSN-punt. Het BSN-punt onderzoekt het probleem en stelt een zogenaam- de zienswijze op.

4.4    Mogelijke fouten
Onderstaand een overzicht van de foutvermoedens die door een BSN-gebruiker of registerhouder geconstateerd kunnen worden. Toekomstige RNI-situaties zijn hierin niet opgenomen. Daarbij opgenomen zijn de prioriteit van een foutvermoeden, de mogelijke herstelacties en de mogelijke oorzaken.

 

Delen

Naslagwerk

Handreiking BSN voor Burgerzaken en RNI

Handreiking BSN voor Burgerzaken en RNI

De Handreiking BSN voor Burgerzaken en RNI beoogt gemeenten en de registratiehouder RNI die gebruik maken van het burgerservicenummer (BSN) behulpzaam te zijn bij het implementeren van het burger­ servicenummer door het geordend aanbieden van de verschillende van toepassing zijnde procedures.

Per hoofdstuk zijn de procedures opgenomen met de bijbehorende uitleg.

Voor organisaties in hun rol van gebruiker van het burgerservicenummer is een separate Handreiking BSN voor Gebruikers beschikbaar op de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.

1.    De presentievraag

1.1    Inleiding

De presentievraag is bedoeld om de consistentie tussen de stelsels BRP en BSN bij inschrijving te waarborgen.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb) wordt het burgerservicenummer uitgegeven door gemeenten.
Vanaf de inwerkingtreding van de Wet BasisRegistratie Personen (BRP) wordt het burgerservicenummer ook uitgegeven door de registratiehouder RNI.
Het is daarbij noodzakelijk om zeker te stellen dat nummers niet dubbel worden toegekend. Iedere ingeschrevene moet een burgerservicenummer hebben en één burgerservicenummer dient bij één burger te horen, zodat persoonsgegevens betrouwbaar uitgewisseld kunnen worden op basis van dat nummer. De presentievraag is het instrument om de uniciteit van het burgerservicenummer zoveel mogelijk te waarborgen. Door het stellen van de presentievraag wordt gecontroleerd:

•    of de persoon niet al is ingeschreven in de BRP;
•    of er niet al een inschrijvingsprocedure is gestart in een andere gemeente;
•    of de persoon niet al een burgerservicenummer heeft.

1.2    Wanneer stelt je de presentievraag?

De presentievraag moet gesteld worden wanneer er sprake is van een eerste inschrijving in de BRP of een hervestiging vanuit het buitenland.
Dit betekent:

  • voor alle eerste inschrijvingen, met uitzondering van de inschrijving bij geboorte op basis van een geboorteakte, wordt een presentievraag gesteld;
  • voor alle vervolginschrijvingen, met uitzondering van de intergemeentelijke verhuizing, wordt een presentievraag gesteld.

Ook voor een hervestiging waarbij bekend is wat de voorgaande gemeente van inschrijving was, is het verplicht een presentievraag te stellen. Dat geldt zelfs als het de eigen gemeente of RNI­deelnemer betreft! De reden hiervoor is dat gecontroleerd moet worden dat de persoon niet al ergens anders is ingeschreven, dat de persoon een uniek burgerservicenummer heeft en dat foutvermoedens zo snel mogelijk worden getraceerd.

1.3    Het verloop van de cyclus

Het verloop van de cyclus is als volgt:

  1. De gemeente/RNI­deelnemer geeft identificerende gegevens op in een presentievraag.
  2. De gemeente/RNI­deelnemer stelt een verwachting op voor het presentieantwoord. Bijvoorbeeld: als de ingeschrevene verklaart nog nooit in Nederland gewoond te hebben maar wél als grensarbeider in Nederland belasting betaald heeft, is de verwachting dat de persoon gevonden wordt.
  3. Er komt één antwoord terug met daarin nul, één of meer sets persoonsgegevens (maximaal 10) die voldoen aan de identificerende gegevens.

De gemeente/RNI­deelnemer vergelijkt de ontvangen gegevens met de eigen verwachting. Als die overeenkomt, vervolgt de gemeente/RNI­deelnemer de inschrijvingsprocedure op basis van de ontvan­ gen gegevens. Als het antwoord afwijkt van de verwachting, moet de gemeente/RNI­deelnemer onderzoeken wat de situatie is. Bijvoorbeeld: als er meer dan 10 personen gevonden zijn, moet de gemeente/RNI­deelnemer een nieuwe presentievraag stellen met een meer toegespitste identificatie.

Identificatie

Het is belangrijk om bij de presentievraag de juiste set van identificerende gegevens mee te geven, afhankelijk van het type presentievraag

Bij vraagtype 1 zijn er drie verplichte gegevens om op te geven:

  • Geslachtsnaam
  • Geboortedatum
  • Geslachtsaanduiding

Bij vraagtype 2 zijn er vijf verplichte gegevens om op te geven:

  • Geslachtsnaam
  • Geboortedatum
  • Geslachtsaanduiding
  • Nationaliteit
  • Buitenlands persoonsnummer

Bij vraagtype 3 zijn er twee verplichte gegevens om op te geven:

  • Nationaliteit
  • Buitenlands persoonsnummer

Bij vraagtype 4 is er één verplicht veld om op te geven:

•    Geboortedatum

Indien één van deze gegevens ontbreekt, ontvangt de gemeente een foutbericht.
NB: Bij vraagtype 4 moet men aanvullende identificerende gegevens meegeven omdat er anders altijd meer dan 10 personen worden gevonden.

Daarnaast kunnen er één of meer aanvullende gegevens worden opgenomen, onder meer:

  • Voornaam of voornamen
  • Voorvoegsel
  • Geboorteland
  • Geboorteplaats

De aanvullende identificerende gegevens met de hoogste ‘trefkans’ zijn gegevens met een datum en die gegevens die in de Landelijke Tabellen zijn opgenomen (met code). Dit zijn:

  • Geboortedatum
  • Geslacht
  • Geboorteland
  • Nederlandse geboortegemeente

LET OP: Met de geslachtsnaam kunnen gemakkelijk fouten worden gemaakt, bijvoorbeeld als de ingeschrevene meerdere brondocumenten heeft met een verschillende naam.
Bijvoorbeeld: een Duitse vrouw met de geslachtsnaam Muller en getrouwd met meneer Kraus. Bij het stellen van een presentievraag met de geslachtsnaam Muller kan het presentieantwoord worden geïnterpreteerd als dat deze vrouw geen burgerservicenummer heeft. Om te bepalen of dit daadwerkelijk zo is, zal ook gezocht moeten worden op de naam Kraus. Deze situatie doet zich vaak voor bij Duitse, Poolse, Turkse en Marokkaanse nationaliteiten.

Soms is van een burger geen volledige geboortedatum bekend, maar alleen het geboortejaar. Zoeken op geboortedatum 19710000 resulteert in een zoekoperatie die naast 19710000 ook de data 19710101 en 19710701 meeneemt.

Bij twijfel een nieuw BSN toekennen

In het presentieantwoord kunnen meerdere sets persoonsgegevens voorkomen.
Als uit het presentieantwoord niet met zekerheid is vast te stellen of de gevonden persoon daadwerkelijk de gezochte persoon is, moet een nieuw burgerservicenummer toegekend worden. Het koppelen van een bestaand burgerservicenummer aan de verkeerde persoon moet te allen tijde voorkomen worden.

1.4    Intelligent zoeken

Bij het beantwoorden van de presentievraag zoekt de BV BSN niet alleen in de BRP, maar ook in de Registratie Niet­-Ingezetenen (RNI). De registratie van bepaalde gegevens in RNI kan afwijken van de regels die in de BRP gehanteerd worden. Om te voorkomen dat personen ten onrechte niet gevonden worden vanwege afwijkende schrijfwijzen, wordt bij de beantwoording van de presentievraag gewerkt met ‘intelligent zoeken’. Intelligent zoeken betekent dat niet alleen gezocht wordt naar gegevens die exact overeenkomen met de opgegeven waarden, maar dat regels toegepast worden om de trefkans te vergroten.

Bij het intelligent zoeken hanteert de BV BSN de volgende stappen.

  1. Exact zoeken
    Alle gevraagde gegevens moeten exact gelijk zijn aan de gegevens in de databases.
  2. Diakrietentransformatie
    Diakritische tekens (trema, tilde, ogonek,…) worden verwijderd; Speciale tekens (œ,Þ,?,..) worden omgezet naar ‘gewone’ tekens; Alle spaties worden verwijderd;
    Alle hoofdletters worden in kleine letters omgezet; VOORBEELD: Otd?lenija’russkago => otdelenijarusskago;
  3. Transscriptie en Transliteratie
    Alle delen van de naam die mogelijke transliteratie­/transcriptieverschillen kennen, worden gecodeerd met cijfers;
    Alle dubbele letters en dubbele codes worden verwijderd; De letter ‘h’ wordt verwijderd;
    VOORBEELD: Visjhorroschtsch is gelijk aan Wijkhoroosc;
  4. Gebruik van tabellen
    Gewijzigde gemeentenamen worden omgezet naar de actuele namen; Gewijzigde landnamen worden omgezet naar de actuele namen.
  5. Toepassen van regels

Bij een vraag waarin Geslachtsaanduiding gebruikt wordt, wordt ook gezocht met Geslachtsaanduiding Onbekend;
Bij een vraag met een Geboortedatum waarvan alleen het geboortejaar bekend is (jjjj0000), wordt ook gezocht met jjjj0101 en jjjj0701;
Bij een vraag waarin slechts één enkele voornaam voorkomt, wordt ook gezocht bij personen die naast deze voornaam nog meer voornamen hebben;
De opgegeven voorvoegsels en geslachtsnaam worden gecombineerd tot één naam.

Vervolgens wordt er eerst gezocht op basis van de verplichte gegevens, ook al zijn er in de presentievraag aanvullende identificerende gegevens opgegeven. Als er 10 of minder treffers zijn, dan worden deze sets persoonsgegevens in het antwoordbericht aan de gemeente/RNI­deelnemer gestuurd. Zijn er meer dan 10 sets gegevens die voldoen aan de verplichte identificerende gegevens, dan wordt binnen de gevonden sets verder gezocht op basis van de aanvullende identificerende gegevens.

In het antwoordbericht wordt aangegeven wat de mate van overeenstemming is tussen de identifi­ cerende gegevens in de vraag en de gevonden gegevens in het antwoord. Het waardebereik loopt van ‘0000’ tot en met ‘1000’. Hoe groter de waarde, hoe groter de overeenkomst. De waarde ‘1000’ geeft aan dat er een volledige overeenstemming is tussen de identificerende gegevens in het vraagbericht en de gevonden gegevens in het antwoordbericht. De score ‘1000’ komt alleen voor bij een matching op basis van exact zoeken (stap 1). Hoe meer stappen in het intelligent zoeken nodig zijn om een match te maken, hoe lager de score wordt.

2.    Het Foutenmeldpunt

2.1    Inleiding

Met het in beheer nemen van de BVBSN heeft de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens zich gecommit­ teerd aan het inrichten van een foutenmeldpunt voor het melden van BSN­nummerfouten. Dit fouten­ meldpunt moet zorg dragen voor de registratie en coördinatie van de oplossing van nummerfouten.
Het oplossen van de fouten is voorbehouden aan de registerhouders.

Om dit proces te faciliteren is het Foutenmeldpunt (FMP) ontwikkeld. Het FMP is een webapplicatie waar een foutvermoeden in geregistreerd kan worden. Vervolgens ondersteunt het FMP in het toewijzen en bewaken van de benodigde activiteiten ten behoeve van de afhandeling van het foutvermoeden.

2.2    Proces

Een BSN­gebruiker kan constateren dat er mogelijk meerdere BSN’s bestaan bij dezelfde persoon.
De gebruiker kan deze zogenaamde foutvermoedens melden bij het FMP zodat deze beoordeeld en waar nodig hersteld kunnen worden.
Na melding van de fout wordt deze opgenomen in het FMP. Het FMP stuurt direct een bevestiging van de melding per mail aan de melder; deze bevestiging bevat een uniek identificatienummer. Na beoordeling van het foutvermoeden door de gegevensbeheerder van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens zijn de mogelijke vervolgstappen:

  • het foutvermoeden wordt doorgestuurd naar de registerhouder die de fout moet onderzoeken en oplossen;
  • de fout wordt direct opgelost in de BV BSN;
  • het foutvermoeden wordt gekwalificeerd als niet terecht waarna het dossier direct gesloten wordt. De indiener van het foutvermoeden wordt hiervan per mail op de hoogte gesteld.

Het doorsturen van het foutvermoeden naar de registerhouder gebeurt door middel van een mail naar de contactpersoon van deze organisatie met daarin een link naar het FMP. Door op de link te klikken wordt de betreffende medewerker direct naar de foutmelding geleid. De registerhouder dient binnen de gestelde termijn het foutvermoeden in behandeling te nemen en deze na onderzoek en –zo nodig herstel– af te melden in het FMP.
Het FMP ontvangt de afmelding en sluit het dossier. Na sluiting van het dossier wordt de indiener van het foutvermoeden via mail op de hoogte gesteld van de wijze van afhandeling.

Schematisch ziet dit er als volgt uit:

Afhandeling nummerfouten

Image
Schematisch overzicht van afhandeling nummerfouten

Wie mag fouten melden

Foutvermoedens kunnen zowel door registerhouders als BSN­gebruikers aan het FMP worden gemeld. Uitgezonderd zijn BSN­gebruikers die aangesloten zijn via een Sectorale Berichten Voorziening (SBV), bijvoorbeeld SBV­Z. Deze gebruikers melden hun foutvermoeden bij de SBV die vervolgens het fout­ vermoeden via het FMP kan melden.
Burgers die een foutvermoeden hebben, dienen dit te melden aan de organisatie waar het foutvermoeden is ontstaan of bij de eigen gemeente.

Welke fouten melden

Bij het vermoeden van een fout in de combinatie van het nummer, de persoon en de persoonsgegevens die daaraan gekoppeld zijn, wordt dit gemeld aan het FMP. De soorten fouten die gemeld kunnen worden door een BSN­gebruiker of registerhouder zijn opgenomen in het overzicht ‘Mogelijke fouten’.

Afhandeling van fouten door registerhouders

Op het moment dat een foutvermoeden wordt doorgestuurd naar de betreffende registerhouder, wordt het vermoeden onderzocht en waar nodig het probleem opgelost. Het FMP wordt geïnformeerd over de uitkomst.

Indien de registerhouder een gemeente betreft, wordt bij ontvangst van een foutvermoeden het betreffende gegeven in onderzoek gezet op de persoonslijst (PL) in de BRP. Het oplossen van een fout binnen de BRP geschiedt overeenkomstig de gebruikelijke BRP procedures. Mogelijke herstelacties zijn opgenomen in

Techniek

Het FMP is een webapplicatie die bereikbaar is via https://www.fmpbsn.nl

De verbinding (inclusief gebruikersnaam en wachtwoord) met het FMP is beveiligd via een PKI Overheid certificaat op de server. Aan de kant van de gebruiker is geen certificaat benodigd.

Afhandeltermijnen foutvermoedens

Ten behoeve van de afhandeling van foutvermoedens zijn afhandeltermijnen bepaald. De termijn waarbinnen fouten dienen te worden opgelost is 10 werkdagen. De termijn gaat in op het moment dat een foutvermoeden aan het FMP wordt gemeld.

Binnen deze termijn worden door Gegevensbeheer activiteiten uitgezet waaraan een uiterste afhandel­ datum is gekoppeld. Het FMP en de gegevensbeheerder bij de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens bewaken de uiterste data van een activiteit en de afhandeltermijnen.

Toegang

Toegang tot het FMP wordt verkregen via een gebruikersnaam/wachtwoord combinatie. Elke BSN­ gebruiker heeft deze inloggegevens per brief ontvangen.
Voor de verzending van mailberichten door het FMP naar BRP­afnemers of gemeenten wordt gebruik gemaakt van het mailadres van de bij de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens geregistreerde BRP­contactpersoon.
Voor overige BSN­gebruikers is een aparte contactpersoon met mailadres opgenomen.

2.3    Het FMP en de Terugmeldvoorziening (TMV)

Het FMP, en de TMV hebben beide te maken met foutvermoedens, maar dienen in verschillende situaties te worden gebruikt:

•    Het vermoeden van een nummerfout wordt aan het FMP gemeld. Er is twijfel over de combinatie van één nummer, één set persoonsgegevens en één persoon.
•    Het vermoeden van fouten in de persoonsgegevens (niet zijnde het BSN) wordt aan de TMV gemeld.
•    Een burger die een probleem heeft met zijn BSN zal zich moeten wenden tot de betreffende BSN­ gebruiker of registerhouder. Indien het een terecht foutvermoeden betreft, dient de BSN­gebruiker of registerhouder het foutvermoeden te melden in het FMP. Wanneer de BSN­gebruiker of registerhouder het BSN­probleem niet onderschrijft en ook niet wenst te onderzoeken, kan de burger zich wenden tot de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens. . Deze onderzoekt het probleem en bevordert oplossing van de foutsituatie.

2.4    Mogelijke fouten

Onderstaand een overzicht van de foutvermoedens die door een BSN­gebruiker of registerhouder geconstateerd kunnen worden. Daarbij opgenomen zijn de prioriteit van een foutvermoeden, de mogelijke herstelacties en de mogelijke oorzaken.

Image
Schematisch overzicht van mogelijke fouten in BSN
Image
Schematisch overzicht 2 van mogelijke fouten in BSN

3.    Het beheer van de voorraad burgerservicenummers

3.1    Inleiding

Sinds de inwerkingtreding van de Wabb kennen gemeenten het burgerservicenummer toe bij het aanleggen van de PL.
Vanaf de inwerkingtreding van de wet BRP gaat de registratiehouder RNI het burgerservicenummer toe bij het aanleggen van de RNI­PL.
Het toekenningsproces van het burgerservicenummer is vergelijkbaar met dat van het A­nummer:

  • de gemeente/RNI­registratiehouder vraagt een voorraad nummers op en plaatst die in het BRP­systeem;
  • bij het aanleggen van de PL kiest het BRP­systeem een nummer uit de voorraad en plaatst dat op de PL;
  • voordat de voorraad opraakt, vraagt de gemeente/RNI­ registratiehouder een nieuwe voorraad op.

Er zijn twee verschillen met de A­nummerprocedure:

  1. In bepaalde gevallen wordt bij het aanleggen van een PL geen BSN uit de voorraad gehaald, maar wordt een bestaand BSN overgenomen;
  2. De BSN­voorraad wordt on-line opgevraagd.

3.2    Opvragen burgerservicenummers

Heeft uw gemeente/RNI­ registratiehouder geen voorraad burgerservicenummers meer, dan moeten nieuwe nummers online worden opgehaald bij de beheervoorziening BSN (BV BSN). De gemeente/RNI­ registratiehouder moet zelf zorgen voor het tijdig inregelen van een voldoende voorraad burgerservicenummers.

De gemeente/RNI­registratiehouder vraagt een voorraad burgerservicenummers aan door een online
bericht te zenden aan de webservice “Opvragen nummervoorraad” van de beheervoorziening BSN.
Na verzending wordt het bericht op juistheid gecontroleerd en na goedkeuring ontvangt de gemeente/ RNI­registratiehouder binnen enkele seconden een bericht met de nieuwe voorraad burgerservice­ nummers. De webservice verstrekt per aanvraag maximaal 250 nummers. Het is mogelijk om meerdere aanvragen achter elkaar te doen.

Als richtlijn geldt het opvragen van een voorraad voor twee maanden, om het aanleggen van onnodig grote voorraden te beperken.

Omdat registratiehouders uitsluitend burgerservicenummers uit de eigen voorraad in verkeer kunnen brengen, wijzen wij u er nadrukkelijk op dat het uitwisselen van voorraden burgerservicenummers tussen registratiehouders niet is toegestaan.

Neem voor meer informatie over aansluiting op de webservice en gebruik van de webservice contact op met uw BRP­leverancier

3.3    De opslag van de voorraad burgerservicenummers

De burgerservicenummers in de BSN­voorraad zijn strikt genomen slechts informatieloze nummers. Maar dit betekent niet dat de voorraad onbeveiligd bewaard mag worden. De beveiliging van de BSN­voorraad moet op hetzelfde niveau zijn als die van de voorraad A­nummers.

3.4    Gemeentelijke herindeling en de voorraad burgerservicenummers

Bij een gemeentelijke herindeling waarbij meerdere gemeenten samengaan of splitsen is afstemming met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens nodig. In overleg wordt bepaald wat er moet gebeuren met de voorraden burgerservicenummers bij de betrokken gemeenten.

Bij een gemeentelijke infrastructurele wijziging waarbij uitsluitend de gemeentecode wijzigt (bijvoor­ beeld bij een gemeentenaamswijziging), zorgt de BV BSN voor het overzetten van de voorraad burgerservicenummers naar de nieuwe gemeentecode. Dit betekent dat de gemeente de voorraad burgerservicenummers die ze onder de oude gemeentecode heeft opgevraagd onder de nieuwe gemeentecode kan blijven gebruiken.

3.5    Het nummerregister

De BV BSN houdt een centrale registratie bij van alle BSN’s: het Nummerregister. In het Nummerregister wordt de ‘levensloop’ van ieder BSN vastgelegd. Hierin zijn de volgende fasen te onderscheiden:

  • De Nummergenerator van de BV BSN genereert in willekeurige volgorde (‘at random’) een voorraad nummers. Deze nummers worden in het Nummerregister opgenomen en krijgen de status ‘aangemaakt’;
  • De registratiehouder vraagt een voorraad BSN’s op uit het Nummerregister. De verstrekte nummers krijgen in het Nummerregister de status ‘gedistribueerd’ waarbij tevens vastgelegd wordt aan welke organisatie het BSN gedistribueerd is;
  • Wanneer het BSN door de registratiehouder uit de voorraad wordt toegekend, ontvangt de BV BSN hiervan een vulbericht. De BV BSN controleert of de afzender van het vulbericht gelijk is aan de aanvrager van de voorraad. Als dit klopt, krijgt het BSN in het Nummerregister de status ‘in verkeer’.
  • Wanneer het BSN op de PL gewijzigd wordt of de PL wordt afgevoerd, dan ontvangt de BV BSN hiervan een spontane mutatie of een Ng01­bericht. De status van het BSN in het Nummerregister wordt vervolgens gewijzigd in ‘uit verkeer’.

4.    Toegang tot de Beheervoorziening BSN

4.1    Aansluitprocedure

Registratiehouders, in hun rol als BSN toekennende instantie, hoeven de aansluitprocedure niet te doorlopen. Het berichtenverkeer dat noodzakelijk is voor de toekenning van burgerservicenummers verloopt via de huidige BRP­aansluiting.

4.2    Netwerk

De netwerktoegang tot de BV BSN is niet mogelijk via het openbare internet. Toegang is mogelijk via een aansluiting op Gemnet of Diginetwerk.

4.3    Certificaten

Om toegang te krijgen tot de BV BSN moet u beschikken over een PKI Overheid certificaat; een Services certificaat van het type Server. Voor aansluiting dient u eenmalig de “NAW­gegevens” van het PKI Overheid certificaat te verstrekken aan Rijksdienst voor Identiteitsgegevens om het certificaat te autoriseren voor het BV BSN­systeem. Het publieke deel van het certificaat dient als .cer of .pem bestand verzonden te worden aan info@rvig.nl.

Als u al een PKI Overheid certificaat heeft, dan kunt u dat certificaat ook voor de BV BSN gebruiken. PKI Overheid stelt wel als voorwaarde dat het certificaat niet gekopieerd mag worden. Beide diensten moeten daarom op dezelfde server draaien, of ontsloten worden via een gemeenschappelijke server waarop het certificaat geïnstalleerd is.

Als u gebruik maakt van een bewerker en uw bewerker is aangesloten op de BV BSN met een PKI Overheid certificaat, dan heeft u zelf geen PKI Overheid certificaat nodig. De eindverantwoordelijkheid voor de gegevensverwerking blijft evenwel volledig bij de BSN­gebruiker liggen

4.4    Berichtenverkeer

In het vraagbericht dient te worden aangegeven welke registratiehouder de vraag aan de BV BSN stelt.

Bij enkelvoudig gebruik wordt hiervoor in het veld Afzender de distinguished name ingevuld (dit is een uniek onderdeel van het PKI­certificaat)

Bij gedeeld gebruik (via 1 bewerker) dient dit als volgt plaats te vinden:
•    In het veld Afzender wordt voor beide registratiehouders dezelfde distinguished name ingevuld (dit is een uniek onderdeel van het PKI­certificaat van de “bewerker”)
•    In het veld Indicatie Eindgebruiker moet de afzonderlijke naam ingevuld worden. Op deze manier kan de BVBSN zien welke instantie de vraag werkelijk gesteld heeft.

4.5    De Proefomgeving

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens heeft voor testdoeleinden een proefomgeving ingericht voor de BV BSN. De webservices die door de BV BSN worden aangeboden, zijn beschikbaar op deze proefomgeving.

4.5.1    Toegang en autorisatie tot de proefomgeving

De proefomgeving is beschikbaar via ‘openbaar’ internet, via Gemnet en via Diginetwerk. In alle gevallen is een geldig PKI­Overheid certificaat nodig. Dit certificaat kan ook gebruikt worden voor toegang tot de productieomgeving. Het gebruikte PKI­Overheidscertificaat moet aangemeld worden bij Rijksdienst voor Identiteitsgegevens om geautoriseerd te worden (zie hoofdstuk 4.3 Certificaten).

4.5.2    Toegang tot de webservices

Voor Burgerzaken zijn de volgende twee webservices van belang:

•    MatchIdenGeg: de online Presentievraag;
•    GenereerDistribueerNr: opvragen van een voorraad BSN’s.

De webservice GenereerDistribueerNr is op de proefomgeving niet beschikbaar voor testdoeleinden. Dit om uit te sluiten dat testbestanden met nummervoorraden in de lokale productieomgeving van een registratiehouder worden opgenomen.

Op de proefomgeving is de online Presentievraag ls volgt bereikbaar:

•    Vanaf internet via https://147.181.36.62/bcgba60/bcgba.asmx
•    Vanaf Gemnet en Diginetwerk via https://lap.bcgba.idm.diginetwerk.net/bcgba60/bcgba.asmx

In de testdatabase zijn de gegevens opgenomen van een aantal testpersonen die gebruikt kunnen worden om te testen. De gegevens van deze testpersonen zijn gefingeerd en hebben geen enkele relatie met bestaande personen. De inhoud van de testdatabase kunt u opvragen via info@rvig.nl.

4.6    De Productieomgeving

4.6.1    Toegang en autorisatie tot de productieomgeving

Op de productieomgeving zijn de webservices via Gemnet en Diginetwerk als volgt bereikbaar: https://bcgba.idm.diginetwerk.net/bcgba60/bcgba.asmx

4.6.2    Toegang tot de webservices

Voor Burgerzaken zijn de volgende twee webservices van belang:

•    MatchIdenGeg: de online Presentievraag;
•    GenereerDistribueerNr: opvragen van een voorraad BSN’s.

Delen

Naslagwerk

Dienstverleningsafspraken BV BSN

Dienstverleningsafspraken BV BSN

1. Algemeen

1.1    Inleiding

In dit document worden de    afspraken over de te verlenen diensten door de Beheervoorziening burgerservicenummer en het niveau hiervan beschreven.

1.2    Partijen

De partijen in deze DVA zijn:

  • De directie Democratie en Burgerschap (DenB) dat optreedt als opdrachtgever en afspraken maakt met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ten behoeve van gebruik van de BVBSN;
  • De Rijksdienst voor Identiteitgegevens dat optreedt als opdrachtnemer en zorg draagt voor de levering van de verschillende diensten ten aanzien van de BVBSN.
  • Gebruikers die direct (via een Locale Beheer Voorziening (LBV’s)) of indirect (via een Sectorale Beheer Voorziening (SBV’s)) diensten afnemen van de BVBSN. De gebruikers zijn vertegenwoordigd via de Gebruikersoverleg BVBSN.

1.3    Voorwaarden

De dienstverlening is van toepassing op alle gebruikers van de BVBSN in de zin van de Wabb. Als zodanig worden de afspraken niet separaat ondertekend.

1.4    Looptijd

Deze DVA wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

1.5    Wijzigingen DVA

Wijzigingen in de dienstverlening zoals omschreven in deze DVA worden vastgelegd als onderdeel van deze DVA. Hiertoe wordt het in bijlage 5 opgenomen formulier gebruikt. Wijzigingen worden
d.m.v. bijlage 5 aan deze DVA toegevoegd na bespreking in de Gebruikersoverleg BVBSN en na goedkeuring door De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) en DenB

1.6    Gebruikersoverleg BVBSN

Met de Gebruikersoverleg BVBSN beoogt De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) een constructieve en permanente verbinding op operationeel / tactisch niveau te hebben met organisaties die de beheervoorziening BSN gebruiken bij de uitvoering van hun publieke taken.

Het doel van de Gebruikersoverleg BVBSN is het optimaliseren van het functioneren van het BSN- stelsel in de breedste zin van het woord. In de praktijk betekent dit o.a. het:
•    uitwisselen van ervaringen met de uitgifte van het BSN en het gebruik van de BVBSN;
•    bespreken van wijzigingen en releasekalender;
•    signaleren van onvolkomenheden en kansen in het kader van de rol van de BVBSN in de keten.

1.6.1    Producten

Voorziene producten van de Gebruikersoverleg BVBSN zijn:

•    wijzigingsvoorstellen met betrekking tot wensen en normen DVA en de (functionele) dienstverlening van de BVBSN aan RvIG;
•    adviezen aan RvIG en/of Change Advisory Board.

1.6.2    Vergaderfrequentie

De voorziene vergaderfrequentie is 3 keer per jaar. De bijeenkomsten van de Gebruikersoverleg BVBSN worden gestructureerd aan de hand van een standaard agenda.

1.6.3    Samenstelling

De Gebruikersoverleg BVBSN bestaat uit:

•    vertegenwoordigers van het RvIG;
•    een representatieve vertegenwoordiging van de belangrijkste (groepen van) gebruikers van de BVBSN.

Als gaandeweg blijkt dat andere partijen ook vertegenwoordigd dienen te zijn, kan de Gebruikersoverleg BVBSN na afstemming met de deelnemers, worden uitgebreid.

1.6.4    Rapportages

Van het gebruik en de prestaties van de BVBSN worden statistieken bijgehouden. De rapportage over de dienstverlening is een vast agendapunt binnen de Gebruikersoverleg BVBSN. Verslagen worden gepubliceerd op de website van RvIG.

1.7    Change Advisory Board

In de Change Advisory Board (CAB) vindt de besluitvorming plaats ten aanzien van de realisatie van wijzigingsvoorstellen. Het CAB wordt gevormd door: vertegenwoordigers van DenB en van het RvIG. De vergaderfrequentie is naar behoefte.

2    Dienstverlening BVBSN

Ten behoeve van de dienstverlening aan gebruikers van de BVBSN is een infrastructuur ingericht waarop de volgende diensten geleverd:

•    Basisfunctionaliteit BVBSN
•    Aansluitmanagement
•    Servicedesk van RvIG
•    Website BSN
•    Foutenmeldpunt
•    BSN-punt

2.1    Basisfunctionaliteit BVBSN

Deze dienst betreft het operationeel, technisch, functioneel en beveiligingsbeheer van de gehele infrastructuur waarop de BVBSN draait. Tevens omvat deze dienst alle activiteiten met betrekking tot het BSN applicatiebeheer en databasebeheer, zowel operationeel als tactisch.

Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb) vervult de Beheervoorziening BSN (BVBSN) een aantal belangrijke taken. Zo verzorgt de BVBSN het genereren, distribueren, beheren en raadplegen van het Burgerservicenummer (BSN).

Ook verzorgt de BVBSN de toegang tot de identificerende gegevens in de achterliggende basisregistraties, te weten GBA en later de Registratie Niet-ingezetenen (RNI) en toegang tot de landelijke registers voor identiteitsdocumenten (paspoorten, rijbewijzen en vreemdelingendocumenten) die voor identiteitsverificatie kunnen worden gebruikt. Deze functionaliteit wordt samengevat onder de term BSN-verificatievraag.

De BVBSN biedt op hoofdlijnen de volgende functionaliteit op het gebied van identiteitsverificatie:

  • Het online verifiëren van de status van een identiteitsdocument
  • Het online verifiëren van een BSN en/of persoonsgegevens

Een volledige beschrijving van de functionaliteit van de BVBSN is beschreven in het Logisch Ontwerp BSN en het Functioneel Ontwerp BSN. Deze documenten kunnen worden gedownload van de website www.rvig.nl

Het dienstenniveau dat van toepassing is op de basisfunctionaliteit van de BVBSN wordt beschreven in bijlage 1.

2.2    Aansluitmanagement

Deze dienst betreft alle activiteiten die noodzakelijk zijn om gebruikers op de BVBSN aan te sluiten.

Wanneer een gebruiker wil aansluiten op de BVBSN om BSN-verificatievragen te stellen, moet een aansluitprocedure doorlopen worden. Deze procedure geeft in overzichtelijke stappen inzicht in het totale aansluittraject en zorgt er zo voor dat op een efficiënte en effectieve manier aangesloten kan worden op de BVBSN. Een beschrijving van de aansluitprocedure en de voor aanmelding benodigde formulieren zijn beschikbaar op de website www.rvig.nl.

De handreiking “BSN voor Gebruikers” beoogt organisaties die gebruik (willen) maken van het BSN behulpzaam te zijn bij het implementeren van het BSN. Deze handleiding is bestemd voor alle gebruikers van het BSN en is beschikbaar op de website www.rvig.nl

2.2.1    Proefomgeving

Onderdeel van de aansluitprocedure is een proef waarbij gecontroleerd wordt of de berichtuitwisseling tussen de aan te sluiten partij en de BVBSN correct verloopt. Deze controle wordt ook uitgevoerd bij nieuw ontwikkelde programmatuur en software releases van standaardapplicaties. Voor deze proef/controle is een proefomgeving beschikbaar. Op de proefomgeving is het volgende dienstenniveau van toepassing:

•    De proefomgeving werkt met dezelfde functionaliteit als de productieomgeving.
•    Verificatie van identiteitsdocument (UC24) is niet beschikbaar.
•    De omgeving is geladen met testdata, de koppeling verloopt middels een beveiligde verbinding conform de productieomgeving. De testdatabase kan worden gedownload van de website www.rvig.nl.De testset kan op aanvraag evt. worden uitgebreid.
•    De proefomgeving is in beginsel 7x24 uur beschikbaar.

2.3    Frontoffice RvIG

De Frontoffice RvIG biedt ondersteuning bij:

  • Vragen met betrekking tot de werking van de BVBSN;
  • Meldingen met betrekking tot het niet correct functioneren van de techniek van de BVBSN en technische vragen;
  • Functionele klachten met betrekking tot inhoud of functioneren van de BVBSN.

SBV’s en LBV’s kunnen operationele incidenten en verzoeken tot wijzigingen indienen bij het contactcentrum. Alle meldingen en service calls worden (middels een uniek volgnummer) geregistreerd. Het contactcentrum zorgt voor de bewaking en afhandeling van de meldingen.

Het contactcentrum is bereikbaar op werkdagen tussen 8.30 tot 17.00 uur op telefoonnummer (088) 900 10 00.
Buiten kantooruren kan het contactcentrum ook benaderd worden via email: info@rvig.nl. Mail zal tijdens de openstellingtijd in behandeling worden genomen.
Het dienstenniveau dat van toepassing is op de servicedesk wordt beschreven in bijlage 2.

2.3.1    Incidentbeheer

Het incidentbeheerproces draagt zorg voor het zo snel mogelijk herstellen van de BVBSN dienstverlening in geval van een verstoring. Elk incident wordt voorzien van een prioriteit die de volgorde van verwerking van het incident bepaalt. De prioriteit geeft ook aan in welke gevallen geëscaleerd moet worden en binnen welke tijdstippen.

Een beschrijving van de classificatie van incidenten is opgenomen als bijlage bij de DVA (bijlage 4).
In geval van ernstige verstoringen in de dienstverlening vindt escalatieoverleg plaats. In het escalatieoverleg wordt besproken op welk moment dient te worden overgegaan op dienstverlening in het kader van de BVBSN uitwijkvoorziening. In overleg zal worden bepaald of dient te worden overgegaan naar de uitwijkomgeving of dat de dienstverlening met bekende risico’s dient te worden gecontinueerd.

Indien een incident met de hoogste prioriteit niet binnen een tijdsbestek van 8 uur wordt afgehandeld, kan dit incident in overleg tussen RvIG en DenB worden aangemerkt als calamiteit en kan de ‘Procedure Escalatie’ in gang worden gezet.

Procedure Escalatie

  1. Er doet zich een incident voor met prioriteit 1 dat niet binnen een tijdsbestek van 8 uur is/kan worden afgehandeld.
  2. De Service Level Manager van de BVBSN informeert de contactpersoon van DenB telefonisch of per e-mail over het incident en overlegt of een escalatieoverleg dient plaats te vinden.
  3. Indien wordt besloten tot een escalatieoverleg, worden de deelnemers aan het escalatieoverleg bijeengeroepen. De tijd waarbinnen en de locatie waar de deelnemers bijeenkomen, dient nader overeengekomen te worden.
  4. De communicatie over ernstige verstoringen in de dienstverlening vindt primair plaats via de website www.rvig.nl.

2.3.2    Wijzigingenbeheer

Het wijzigingenbeheerproces draagt zorg voor het zorgvuldig afhandelen van Request for Changes (RFC’s, wijzigingsverzoeken). De aanvraag wordt gecontroleerd op volledigheid en of de aanvraag is ingediend door een geautoriseerde contactpersoon. Niet complete RFC’s worden teruggekoppeld.

Alle wijzigingen dienen middels een RfC ingediend te worden bij de servicedesk door de daartoe geautoriseerde contactpersoon van de BVBSN gebruiker. Voor het indienen van wijzigingsverzoeken dient gebruik gemaakt te worden van het wijzigingsaanvraagformulier. Het formulier kan worden gedownload van de website www.rvig.nl

In de Change Advisory Board (CAB) vindt de besluitvorming plaats ten aanzien van de realisatie van wijzigingsvoorstellen. RvIG draagt o.b.v. de releasekalender zorg voor het doorvoeren van de wijziging.

Procedure Escalatie

In geval Requests for Change (RFC, wijzigingsverzoeken) niet binnen de bestaande dienstverleningsafspraken kunnen worden uitgevoerd, wordt de RFC geweigerd. De RFC aanvrager kan via de Service Level Manager van de BVBSN bij DenB escaleren om de RFC alsnog goedgekeurd te krijgen. RvIG zal in dat geval de consequenties (impact, risico en normafwijkingen) aan DenB kenbaar maken. Op basis van een akkoord van DenB op deze impact analyse kan de wijziging alsnog plaatsvinden.

2.4    Website BSN

Via de website www.rvig.nl worden gebruikers geïnformeerd over actuele ontwikkelingen rondom de BVBSN. Tevens is hier alle relevante BSN-documentatie te raadplegen.

Het dienstenniveau dat van toepassing is op de website wordt beschreven in bijlage 3.

2.5    Foutenmeldpunt BSN

Het Foutenmeldpunt BSN (FMP BSN) is als dienst voor de gebruiker beschikbaar voor het indienen van vermoedens over nummerfouten. We spreken van een foutvermoeden als er twijfel bestaat over de juistheid van de combinatie van het BSN en de persoonsgegevens.

Alleen een aangesloten gebruiker op de BVBSN kan een foutvermoeden aanmelden. Een burger die een probleem heeft met het eigen BSN wordt verwezen naar het BSN-punt of de betreffende gemeente.

Het indienen van foutvermoedens kan 7x24 uur via het webadres: https://www.fmpbsn.nl.

Het FMP BSN ondersteunt in het toewijzen en bewaken van de benodigde activiteiten ten behoeve van de afhandeling van het foutvermoeden. Het (tijdig) oplossen van de fouten is voorbehouden aan de registerhouders. De gemiddelde afhandeltijd van dossiers bedraagt 10 tot 15 werkdagen.

De gebruikershandleiding kan worden gedownload van de website www.rvig.nl Hierin vindt u meer informatie over de werking van het FMP BSN en de afhandeling van foutvermoedens.

Voor storingen en vragen m.b.t. het Foutenmeldpunt BSN dient u contact op te nemen met de contactcentrum van RvIG.

2.6    BSN-punt

Bij deze dienst worden de vragen van burgers over de werking van het BSN-stelsel en meldingen over foutvermoedens over het eigen BSN of de daar aan gekoppelde gegevens afgehandeld.

De gebruiker kan in het geval van een foutvermoeden, gemeld door burgers bij het BSN-punt, daarover worden benaderd voor medewerking ter afhandeling van het foutvermoeden.

Het BSN-punt is ondergebracht bij de Frontoffice van RvIG en is te bereiken via: Telefoon: 31 (0)88 9001010.

Postadres
RvIG
t.a.v. BSN-punt Postbus 10451
2501 HL Den Haag

Bijlage 1: Dienstenniveau basisfunctionaliteit BVBSN

De gehanteerde normen en eisen zijn voor alle gebruikers gelijk. De dienstverlening wordt derhalve niet tegen afwijkende eisen of afwijkende voorwaarden aan afzonderlijke (groepen van) gebruikers aangeboden. De verantwoordelijkheid voor de BVBSN dienstverlening begint op het moment dat een BSN-verificatievraag binnen het BVBSN domein is ontvangen. De verantwoordelijkheid eindigt op het moment dat het antwoord het BVBSN domein heeft verlaten (i.c. aan de betreffende gebruiker is verzonden).

Proces

Prestatie Indicator

Niveau

Criteria

Availability / Change Management

Beschikbaarheids- tijden van de dienst

7 x 24 uur

Gebruikers worden minimaal 2 weken van te voren in kennis gesteld van het niet beschikbaar zijn van de BVBSN ten gevolge van normale onderhoudswerkzaamheden.

 

RvIG behoudt zich het recht voor om, in het kader van systeembeheertaken en/of spoedeisende changes, de beschikbaarheid tijdelijk te beperken. Gebruikers zullen zo lang als mogelijk, maar minimaal 48 uur, voor aanvang van de werkzaamheden formeel worden geïnformeerd over het aanvangstijdstip, de duur van de werkzaamheden en de verwachte periode van niet-

beschikbaarheid.

Beschikbaarheids percentage

99,8 % op jaarbasis.

Dit percentage is berekend op basis van een maximale uitval van het systeem van 2 uur, met een maximum van 17,5 uur op jaarbasis. Hierbij geldt dat uitval van het systeem ten hoogste tweemaal per maand voor mag komen. Voor calamiteiten geldt een maximale uitval van de dienstverlening van 24 uur.

 

Het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden wordt niet

meegenomen bij de berekening van de niet- beschikbaarheid van de BVBSN.

Onderhoud periode voor deze dienst

De onderhoudperiode valt binnen het tijdsvak zaterdag 0.00 uur en zondag 24.00 uur. Binnen dit tijdvenster is de dienst in verband met werkzaamheden eventueel niet beschikbaar

RvIG streeft te allen tijde naar een minimale invloed op de beschikbaarheid van de BVBSN. Indien de dienst als gevolg van geplande werkzaamheden een periode van meer dan 4 uur niet beschikbaar zal zijn, vindt voor zover relevant is afstemming plaats met de gebruikersoverleg.

 

Het streven is om niet meer dan 4 maal per jaar wijzigingen door te voeren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een releasekalender. Wijzigingen worden voor zover van toepassing afgestemd in de Gebruikersoverleg BVBSN.

 

In situaties waarin de continuïteit en beschikbaarheid van de BVBSN ernstig gevaar loopt kan worden afgeweken van de uitvoering binnen het maintenance window (bijv. accuut risico tot verlies/onjuistheid data)

 

Werkzaamheden welke geen impact hebben op de

beschikbaarheid kunnen buiten de onderhoudperiode worden uitgevoerd.

Proces

Prestatie Indicator

Niveau

Criteria

Capacity Management

Responstijd2

Maximaal 1 seconde bij normale belasting en maximaal 3 seconden bij piekbelasting

  • De performance norm is een gemiddelde waarde.
  • De normen gelden alleen voor het vastgestelde maximum aantal concurrent berichten dat BVBSN kan verwerken (185 berichten per seconden piekbelasting).
  • Het meetbereik van de performance norm is het verkeer vanaf het koppelpunt bij BT naar de BVBSN en terug.
  • De communicatie naar externe registerhouders wordt niet meegenomen in de berekening van de performance. Over deze responsetijden wordt gerapporteerd naar de gebruikers.
  • Voor het toetsen in verkeer zijn van het identiteitsdocument, stellen van bulkvraag, ophalen antwoord bulkvraag en opvragen BSN t.b.v. opschoning en initiële vulling zijn de performance normen n.v.t.

Capaciteit

Aantal berichten per jaar: (normale spreiding over minmaal 200 werkdagen)

100.000.000

 

Berichten per uur: (UC02, UC03, UC23) 50.000

 

Opvragen BSN t.b.v. opschoning en initiële vulling:

(UC35)

Tijdens initiële vulling piekbelasting maximaal berichten per uur

100.000 tussen 06:00-

21:00

100.000 tussen 21:00-

06:00

Geen afwijking voor de weekenden.

De capaciteit geld voor alle gebruikers van de BVBSN samen.

Tijdens initiële vulling piekbelasting maximaal berichten per dag:2.000.000

Contingency Management

Tijd waarin de dienst beschikbaar is na een calamiteit

24 uur (streeftijd)

Een calamiteit is een incident met de hoogste prioriteit (prioriteit 1) waarvan vooraf wordt ingeschat dat binnen 8 uur , dit nog niet is afgehandeld. Nadat is vastgesteld dat de maximale oplostijd niet gehaald zal worden, wordt een escalatie overleg met DenB gestart en besloten of er wordt uitgeweken of niet.

Uitwijktest

Jaarlijks

De uitwijktest is vast onderwerp van de releasekalender. De uitwijkomgeving moet binnen 4 uur operationeel zijn.

Capaciteit in de uitwijkfase

Gelijk aan productiesituatie

 

Beschikbaarheids

percentage in de uitwijkfase

Gelijk aan productiesituatie

 

Bijlage 2: Dienstenniveau contactcentrum RvIG

Proces

Prestatie Indicator

Niveau

Criteria

Service Desk Management

Openstellingtijd

Kantoortijden (telefonische melding)

8:30 uur – 17:00 uur

Bereikbaarheid

Telefonische wachttijd

Binnen kantoortijden: beantwoording telefoon 80% binnen 30 seconden

Tijdigheid

Oplostijden gebruikersinformatie

Vragen aan het contactcentrum moeten in 95% van de gevallen binnen 4 uur zijn afgehandeld (beantwoord), 98% binnen 24 uur en 100% binnen 7 dagen.

 

Oplostijden technische vragen en verstoringen

Bij kritisch belang3 voor de continuïteit van de dienstverlening van de BVBSN:

95% van de incidenten moet binnen 4 uren opgelost zijn, 98% van de incidenten moet binnen 48 uur opgelost zijn en 100% van de incidenten moet binnen 3 dagen opgelost zijn.

 

Bij niet kritisch belang voor de continuïteit van de dienstverlening van de BVBSN:

95% van de incidenten moet binnen 4 kantooruren opgelost zijn, 98% van de incidenten moet binnen 4 werkdagen opgelost zijn en 100% van de incidenten moet binnen 7 dagen opgelost zijn.

3 Incidenten van kritisch belang zijn incidenten met de hoogste prioriteit (prioriteit 1, zie bijlage 4)

Bijlage 3: Dienstenniveau BSN op website RvIG.nl

 

Proces

Prestatie Indicator

Niveau

Criteria

Availability Management

Beschikbaarheidstijd

en van de dienst / product

7 x 24 uur

Op basis van maximaal 1000 gelijktijdige bezoekers

Beschikbaarheidsper centage

99 % op jaarbasis.

 

Contingency Management

Tijd waarin de dienst beschikbaar is na een calamiteit

24 uur (streeftijd)

Een calamiteit is een incident met de hoogste prioriteit (prioriteit 1) waarvan vooraf wordt ingeschat dat binnen 8 uur , dit nog niet is afgehandeld. Nadat is vastgesteld dat de maximale oplostijd niet gehaald zal worden, wordt een escalatie overleg met DENB gestart en besloten of er wordt uitgeweken of niet.

Capaciteit in de uitwijkfase

Gelijk aan

productiesituatie

 

 

Bijlage 4: Wijze van toekennen van prioriteit aan technische vragen en verstoringen

Impact, Ernst en Prioriteit

Door middel van dit stelsel wordt de afhandeling van incidenten gestroomlijnd. Zo geeft de impact de invloed (reikwijdte) aan die het incident heeft op de beschikbaarheid van diensten, de ernst de mate aan waarin het incident of probleem het werkproces nadelig beïnvloedt en de prioriteit de volgorde van behandeling van incidenten.

Impact, ernst en prioriteit zijn aan elkaar gekoppeld en beïnvloeden de escalatieprocedure. Dit stelsel wordt tevens gehanteerd voor hulpvragen en standaardverzoeken. Het toekennen van de impact en de ernst en de daaruit voortvloeiende prioriteit gebeurt aan de hand van het volgende schema:

Impact

De maatstaf voor de impactcode is het aantal groepen en/of medewerkers dat getroffen is door het incident (de reikwijdte). De volgende vier niveaus worden gehanteerd:

1    - Impact LANDELIJK: indien het incident een landelijk karakter heeft.
2    - Impact REGIONAAL: indien het incident een hele regio raakt.
3    - Impact LOKAAL: indien het incident één gemeente of afdeling raakt.
4    - Impact INDIVIDUEEL: indien het incident slechts één of enkele werkplekken raakt. RvIG bewaakt de juiste toekenning van impactcodes aan incidentmeldingen

Ernst

De ernst geeft de mate aan waarin het incident of probleem het werkproces nadelig beïnvloedt. De ernst wordt vastgelegd in de vorm van een cijfer. De volgende vier niveaus worden gehanteerd:

1    – Kan in het geheel niet met de betreffende dienst werken
2    – Kan beperkt met de betreffende dienst werken (met hinder)
3    – Work-around beschikbaar
4    – Geen beperkingen, behandeling op afgesproken tijdstip

Prioriteit

De prioriteit wordt bepaald door de combinatie van de impact en de ernst:

Prioriteit uitgedrukt in impact en ernst

Individueel (4)

Lokaal (3)

Regionaal (2)

Landelijk (1)

Geen beperking (4)

4

4

3

3

Work Around (3)

4

3

3

2

Hinder (2)

3

3

2

1

Onbeschikbaar (1)

3

2

1

1

Delen

Abonneer op Instructies
Scroll naar boven